De nieuwe buurman
‘Triiiing’ gilt de bel. Voor de deur staat een ietwat obese man in een verfrommeld, te groot pak. Op zijn hoofd is uitdunnend blond haar met moeite over kalende plekken gekamd, en wanneer een windvlaag de ontheemde plukken haar oppakt meen ik een haarclipje te zien. ‘Donald’, stellen twee getuite roze lipjes in zijn verbazingwekkend oranje hoofd. ‘Rik’, breng ik uit, vermoedend dat we ons aan het voorstellen zijn. ‘Ik ben de nieuwe baas van nummer 1600, dat witte huis’ vertelt Donald. Hij gebaart vaag naar rechts. ‘De nieuwe buurman?’ vraag ik. ‘Ja, de baas.’ antwoordt hij. Ik denk terug aan de vorige buren, een donkere advocaat en zijn oudere vriend, Joe. Beiden zijn een maand geleden verhuisd. Ik mis ze. De kinderen speelden daar graag, het huis was altijd open voor ze.
‘Er moet een schutting komen’ onderbreekt Donald mijn gedachten. ‘Sorry?’ vraag ik. ‘Een schutting, een muur, tussen onze tuinen. Hoog.’ verduidelijkt hij. ‘Waarom dat?’ vraag ik verbaasd. ‘Ik zag dat je kinderen hebt. Ik heb een hekel aan kinderen. Geen kinderen in mijn tuin. Is illegaal als ze daar komen, weet je. Illegaal.’ ‘We kunnen daar ook gewoon afspraken over maken …’ probeer ik, maar word onderbroken door de roze lipjes. ‘Je weet niet wat ze allemaal meenemen m’n tuin in en wat ze daar dan allemaal doen. In m’n tuin.’ Ik kijk hem aan. Zijn oogkassen hebben de worteltjeskleur kunnen ontlopen en steken bleek af. In de kassen liggen twee dichtgeknepen kooltjes die absolute zelfovertuiging uitstralen. ‘Ik ben heel rijk’ gaat Donald door. ‘Als je m’n belastingaangifte zou zien zou je het weten. Heel rijk.’ Met z’n hand maakt hij een openvouwend gebaar terwijl z’n ogen zich sluiten en een pijnlijk uitziende halflach zich van oor tot oor uitspreidt. ‘Betaal jij dan voor de schutting?’ vraag ik, terwijl het idee van een schutting tussen hem en mij me steeds meer aanstaat. ‘Nee. Het zijn jouw kinderen. Dat zou een slechte deal zijn. Ik maak geen slechte deals. Jij betaalt.’ Hij steekt een kaartje uit. Een kleine hand in een te grote mouw. Ik neem het kaartje aan. Zijn naam en een twitteraccount, voor de rest is het kaartje spierwit en leeg. ‘Ik begrijp dit alles beter dan wie dan ook. Ik wil een muur’ hij draait zich resoluut om en beent weg.
Binnen pak ik m’n laptop en bekijk z’n twitteraccount. Eén minuut geleden een nieuwe tweet. ‘Met nieuwe buren gesproken. Willen dat ik betaal voor de schutting. Slechte mensen. Slechte deal.’ Ik zucht en klik op ‘beantwoorden’. ‘Ik betaal voor de muur als je handjes wat gegroeid zijn. Ze zijn te klein voor de verantwoordelijkheid van zo’n grote muur. Veel te klein.’