Decorum of decolleté?
Sommige woorden komen pas bij je op als je met hun tegenstelling geconfronteerd wordt. Het woordje decorum is daar een goed voorbeeld van. Het klinkt lekker, nietwaar? Die drie ronde klinkers maken het de moeite waard om hardop te zeggen. Dat deed ik dan ook, gezeten op mijn stalen ros en wachtend voor het stoplicht. Ik zei het niet eens hard, en misschien was het dan ook meer de vorm die mijn mond aannam bij die ronde ‘O’ in het midden van het woord. In ieder geval, het werd niet op prijs gesteld door een dame op de fiets naast mij.
Ik zeg dame, maar dat woord is eigenlijk onherroepelijk verbonden met dat woordje decorum. Dit was in ieder geval een vrouw, daar liet ze geen twijfel over bestaan. Geen enkele verbeeldingskracht voor nodig. Ik keek gewoon opzij, meer niet, maar ik voelde mij ogenblikkelijk een voyeur. Dan de blik maar naar rechts, maar daar keek ik een bushokje in alwaar een echt naakte dame naast een man in een maatpak zwom. Met een zucht draaide ik mijn hoofd weer naar links, en mompelde ‘decorum’. Dom, want bushokjes kunnen niet slaan.
Nu de lente zo onstuimig losbarst na een lange grijze winter toont de hele natuur haar viriliteit. Waar narcissen uitdagend hun oranje tongen uitsteken naar de zon, verliezen Nederlanders per graad die het kwik stijgt een kledingstuk. Er is natuurlijk een grens, die zelfs bewaakt wordt door artikel 430a van het wetboek van Strafrecht. Maar waarom is die grens er? De zedelijke norm is het antwoord, decorum dus. De norm die maakt dat wij ons voyeurs voelen als wij ongewild een paar ontblote borsten in het blikveld geschoven krijgen. Nederlandse borsten dan wel, want zeg nu zelf, op die plaatjes van Afrikaanse stammen doet het toch weinig. Fatsoen moet je doen, zei Jan Peter. Maar wat is die fatsoensnorm, en waar komt die vandaan?
Die is bijzonder dubbelzinnig. Neem nu alleen het inmiddels minimale onderscheid tussen ondergoed en zwemkleding. Dezelfde kleding met een radicaal verschillende beleving. Door de tijd heen is er steeds minder stof overgebleven, maar gaat het ooit zover dat die daadwerkelijk verdwijnt? Onwaarschijnlijk, daarvoor wordt in onze tijd immers teveel waarde gehecht aan erotiek. Een beleving waar die eerder genoemde verbeelding onmogelijk uit kan verdwijnen zonder een groot deel van de opwinding teniet te doen. Is het dan de overprikkeling van die verbeelding, die beschermd dient te worden door het decorum? Hoewel dat misschien het geperverteerde puriteinse gedachtegoed is waar de dames van #freethenipple tegen protesteerden, zit de kern daar toch. Het voorkomen van het ‘mijns ondanks’, zoals de wet dat zo mooi zegt, geconfronteerd worden met ‘aanstootgevende’ zaken. Aanstootgevend, of opwindend? In ieder geval houd ik voortaan mijn mond op de fiets.
Het onderwerp seksualiteit, filosofische gezien, intrigeert me zeer. In dit geval denk ik dat juist het angstvallig verbergen van, laten we zeggen, de boezem, de verbeelding van de man prikkelt; zoals elk geheim/taboe juist de aandacht vraagt. Denk ook aan het 19e eeuwse corset, dat bedoeld was om de vrouwelijkheid te verdoezen, maar juist het tegeovergestelde effect had…