Eigen Volk Eerst
Ik herinner mij de doodsangst die mij bekroop wanneer er een ’een te verdelen berg chocolade’ aan mij werd geopenbaard in het gezelschap van andere snoepgrage handjes. Als een zot moest en zou ik zorgen dat ik mijn welverdiende deel van de buit te pakken kon krijgen. Het ‘gulzig nemen omdat je schrik hebt dat, als je niet genadeloos graait, er niets meer over zal blijven voor jou’-fenomeen. Het is een overlevingsinstinct waar we op terugvallen ‘in tijden van crisis’; als baby aan de borst of als tiener bij de snoepdoos. Doorgaans ebt het bij gezonde kinderen met een rijk wereldbeeld tijdig weg. Maar bij sommigen blijft de angst om niet genoeg te hebben, als er niet genadeloos wordt genomen en genomen en genomen. Met de jaren neemt het andere proporties aan. Het gaat niet meer over het onschuldig graaien van een kind. Het wordt een excessieve hebzucht waar Afrika mee gevoed zou kunnen worden.
En dan ineens is het crisis. Plots staat een van ‘s werelds grootste gemeenschappen aan de rand van de afgrond. Enkel en alleen bij de gratie van een hebzucht, die aanvankelijk nog zo zoet en oneindig winstgevend leek te smaken. Ik begrijp niet dat we dezelfde hebzucht in de strijd werpen om de crisis, die daarmee is veroorzaakt, te bestrijden. Ik vind het hallucinant om te zien dat we na deze, toch enigszins verontrustende, recente gebeurtenissen in staat zijn gecharmeerd te worden door mensen en ideeën die de oorzaak van de crisis doodleuk als oplossing aanbieden. Ik begrijp dat we volgens de logica van de hebzucht onze eigen kinderen lijken te hebben geholpen – grijpen wat je kan voor jezelf! Maar wat hebben zij eraan in een wereld die bestaat uit concurrerende hebzucht, uit vijanden? Een wereld die draait op graaien totdat er niets meer te graaien valt en de bodem onvruchtbaar achterblijft. Hoe komt het dat we ons kortetermijndenken de bovenhand laten halen op de zovele mislukte precedenten die de geschiedenis ons opdringt? In tijden van schaarste heeft namelijk geen enkele gemeenschap, klein of groot, ooit weten te overleven op grond van hebzucht. Want hebzucht schakelt op korte termijn misschien wel concurrentie uit, maar moordt uiteindelijk ook zichzelf uit. Het is nog nooit duurzaam gebleken enkel voor zichzelf te zorgen. En dat zal ook nooit zo zijn. We hebben elkaar nodig.
Ik begrijp dat we na deze desillusies bang zijn geworden. Ik begrijp ook dat we willen overleven én ik begrijp de neiging onze dichte kring voorrang te willen geven op volstrekt onbekenden. Eigen volk eerst, er is iets van aan. Alleen begrijp ik niet wie die specifieke grenzen van dat Eigen Volk bepaalt. En op basis waarvan. De grenzen van ons land of de plek waar je geboren bent zijn beiden niet meer representatief voor de band die we met een land of persoon hebben. Want onze koffie komt uit Brazilië, de wodka uit Rusland, onze democratie uit Griekenland, de bananen uit Afrika en mijn gsm uit China. Dan vraag ik mij toch af wie nu eigenlijk die volstrekt onbekenden zijn die voorrang moeten verlenen aan mijn Eigen Volk. Misschien moeten we bij wijze van experiment even de import stoppen van alles wat niet Vlaams is. Zien hoe ver we dan komen, met dat bejubelde Eigen Volk. Want opmerkelijk is dat de goederen, de werkkrachten, de grondstoffen en bovenal natuurlijk de multinationals van over de grenzen, daar zijn we niet vies van. Wie is ons Eigen Volk?
RT @kafBlog: Nieuwe column: Eigen Volk Eerst ( Emilie ) — http://t.co/SnWxDts1fa #Kaf #Nieuw
RT @kafBlog: Nieuwe column: Eigen Volk Eerst ( Emilie ) — http://t.co/SnWxDts1fa #Kaf #Nieuw