Gauleitermars
Alongside world history there goes, guiltless and not stained with blood, the history of philosophy, science, and the arts.
Arthur Schopenhauer
Not.
Richard Taruskin
De Tiroler Standschützen-Marsch behoort tot het standaardrepertoire van de Tiroolse blaasorkesten. Dit heeft in Oostenrijk recentelijk tot consternatie geleid. De mars is namelijk opgedragen aan Franz Hofer, de Gauleiter van Tirol die na de Tweede Wereldoorlog ter dood werd veroordeeld wegens oorlogsmisdaden.
In Oostenrijk gaan nu, meer dan 60 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, de stemmen op om de Gauleitermars niet meer te spelen om daarmee ‘het goede voorbeeld’ te geven. Onzin, zo vindt men bij de Tiroolse blaaskapellen. ‘Het gaat toch om de muziek? En die zit heel goed in elkaar!’ Zonde dus om niet meer te spelen. Dat de muziek ter meerdere eer en glorie van een nazi-kopstuk is gecomponeerd, vinden zij niet relevant. Want ach, ‘met het verleden is toch niemand meer bezig, dat kan men beter laten rusten, het verleden doet er niet toe’.
Volgens de blaasorkesten staat de muziek geheel los van de historische context waarin die is gecomponeerd. Deze perfide zienswijze roept de herinnering op aan Reinhard Heydrich, één van de meest lugubere SS’ers die de geschiedenis rijk is en die daarom ook wel te boek staat als De slager van Praag en Het Blonde Beest. Ditzelfde beest, die als één van de hoofdarchitecten van de Holocaust geldt, stond paradoxaal genoeg behalve om zijn meedogenloosheid ook bekend om zijn gevoelige vioolspel waarmee hij zijn toehoorders in vervoering bracht. Overdag een slachtpartij, ’s avonds een partita van Bach.
Het geval Heydrich symboliseert het radicale onderscheid dat men in Tirol maakt tussen het esthetische domein van de toonkunst en de gruwelijkheden van de sociale werkelijkheid. De tegenstelling tussen de onschuldige muziekpraktijk en de beestachtige praktijk van de genocide is zo immens groot, dat daarmee het inzicht dat het hier om een valse tegenstelling gaat, wordt geblokkeerd. De romantische opvatting dat muziek van een hogere orde, ja niet van deze wereld is, staat een zuivere reflectie op het naziverleden in de weg. Het gegeven dat muziek te abstract is om concrete dingen, zoals politieke ideeën, te representeren, versterkt het motief voor de ontkenning van de volledige realiteit waarin de Holocaust heeft plaatsgehad waarmee de vraag gericht op de ondoorgrondelijke psychologie van de nazi’s wordt vermeden. De ontkenning van deze vraag maakt het onmogelijk de daden van het naziverleden te overdenken. Zolang men in Tirol dit verleden niet wil overdenken, blijft het onoverdacht en onverwoestbaar onder hen aanwezig.