Ik vertrek
,,Is het je eerste keer Thailand?” Vraagt de bankmedewerker op Schiphol bij wie ik 3000 Thaise baht bestel voordat ik vertrek. We wachten samen terwijl iemand buiten zicht het geld telt. ,,Ik ben er nooit geweest,” vervolgt de man tussen de praktische handelingen door voordat ik kan antwoorden, ,,en dat terwijl mijn broer er woont. Hoelang ga je?” Nu wacht hij wel op mijn reactie.
,,Acht dagen, werkreis,” antwoord ik.
,,Kijk, acht dagen, dat is de reis eigenlijk niet waard. Precies de reden dat ik mijn broer niet bezoek. Die woont ergens op een eilandje in the middle of nowhere. Tegen de tijd dat ik hem heb bereikt, moet ik weer omkeren omdat mijn vakantiedagen op zijn.” De man lacht uitbundig, maar zijn ogen lachen niet mee. ,,Ah, we hebben genoeg baht in huis,” vervolgt hij de afwikkeling van mijn verzoek, ,,even wachten tot het hier is.” De man heeft een fijne Amsterdamse tongval. Ondanks de treurnis in zijn ogen, word ik er vrolijk van.
,,Zoekt je broer jou weleens op?” Vraag ik.
,,Welnee, die komt nooit meer terug.” Ik reageer niet. De man vertelt uit zichzelf verder. ,,Hij zag het niet meer zitten, het leven hier. Het haasten, het stressen, het rennen. Het moest anders.” Ik knik. Druk en stress, dat kennen we allemaal wel. En soms zijn we het even beu. ,,Hoewel, dat klinkt alsof hij het niet aan kon,” corrigeert de bankmedewerker zichzelf. ,,Dat is niet zo, hij kon het juist wel aan. Hij was nog succesvoller dan ik.” Zijn ogen glijden over alle muren van het hokje van twee bij twee van waaruit hij de vreemde valuta’s uitbetaalt aan vakantiegangers. ,,Hij had het zelfs heel veel beter voor elkaar dan ik.”
,,Ook bij een bank?” vraag ik.
,,Ja, toevallig ook bij een bank. Maar hij raakte eraan gewend, weetjewel.”
,,Waaraan?”
,,Aan het leven in Thailand. Zijn hele afdeling hield van reizen en iedereen kon altijd weg. Als collega’s het werk op konden vangen, mocht je gaan. Eerst ging hij een maand, later langer. En op een gegeven moment bleef hij daar. Sindsdien heb ik hem niet meer gezien.”
,,Hmm,” zeg ik.
,,Hmm,” zegt ook hij. We overwegen allebei razendsnel de optie: weg uit Nederland, op zoek naar rust. ,,Je moet het maar kunnen,” vervolgt hij. ,,In het begin is het leuk, dan heb je nog het vakantiegevoel. Maar na een maand of twee wordt het echt. Dan is dat je leven. Mij lijkt het maar niksig.”
Vanuit het niets komt de koker met het Thaise geld binnenvallen en stappen we weer over op Schiphol-formaliteiten.
,,Envelopje?”
,,Nee dank je. Doei!”