Pas op voor de Knuffelaar!
,,Knuffel!?” Vraag ik bij binnenkomst aan de eigenaar van het Zuid-Amerikaanse danscafé waar ik sinds een maand of drie stamgast ben. Hij slaat zijn grote berenarmen om me heen. Weinig mensen geven zulke goede knuffels als deze man. Niet lang of intens. Maar wel echt, verbonden. Vervolgens loop ik door naar zijn zoon, de barman. Nog zo’n stevige, vertrouwenwekkende knuffel. Die twee lijken op elkaar.
Heus, ik kom voor de drankjes, de sfeer, de dansjes, maar de sterke armen van deze heren dragen absoluut bij aan het fijne gevoel dat ik bij de club heb. Het is moeilijk voor te stellen dat ik tot een jaar geleden nauwelijks fysiek contact kon ontvangen. M’n vrienden maakten er zelfs grapjes over. Als je me op de kast wilde krijgen, moest je me liefdevol aanraken. Erg onhandig op momenten dat ik verdrietig was, momenten dat andere mensen een arm om zich heen zouden willen. Ik niet! Uit reflex deden vrienden het keer op keer weer. Ugh.
Als ik andermans lijf tegen me aan voelde, spande ik al mijn spieren. Ik liet mijn armen krampachtig in de lucht zweven terwijl de ander de zijne gebruikte om mijn lichaam te omklemmen. Ik keek angstvallig om me heen en hoopte dat het snel voorbij zou zijn. Alleen mijn toenmalige lief kon me aanraken, op de juiste momenten. Want als het uit onverwachte hoek kwam, reageerde ik in het beste geval met een verstijfd lijf, in het slechtste met een klap of schop.
In verleden tijd gelukkig. Ik realiseerde me op een dag dat ik niet meer wist hoe ontspanning voelde en dat ik al jarenlang een gespannen veertje was. Dat ik de wereld op mijn schouders probeerde te dragen en dat die onder de druk versteend leken. Een psychosomatische fysiotherapeut trok de angel eruit en tien sessies later kon ik het weer: ontspannen. En blijkbaar ook knuffelen. Sindsdien geniet ik volop van de kortstondige samensmelting met een ander lijf.
Later die avond dans ik met een man die ik bij deze als ‘de Knuffelaar’ bestempel. Ook hij heeft grote sterke armen die hij beschermend om m’n middel legt, terwijl hij mijn bovenlijf tegen zijn borst drukt en zijn hoofd in m’n nek legt. Het lijkt op dansen, maar ook weer niet. Ik voel hoe onze lijven samen warmer worden. Het voelt gek vertrouwd, maar ook simpelweg gek, aangezien hij deze positie minutenlang aanhoudt en ik hem eigenlijk niet ken. Als het vijfde liedje is verstreken, bevrijd ik me uit de greep en trekt een andere danser me buiten het bereik van de Knuffelaar voor een ‘normaal’ dansje.
,,Zo knuffelt hij alle vrouwen het bed in.” Luidt de toelichting. Ik vraag me een seconde af of het zou werken en weet direct dat het zo is. Na een avond in warme, sterke armen alleen naar huis? Gedisciplineerde dame die tegen zoveel liefdevolle fysieke aandacht is opgewassen. Ik doe nog een ronde knuffels van de twee lieve barmannen en laad mijn lijf op met wat externe lichaamswarmte. Genoeg om vervuld thuis te komen. Zonder Knuffelaar.