Wetenschappers, ken uzelf!
Feyerabend schreef ooit:
The withdrawal of philosophy into a “professional” shell of its own has had disastrous consequences. The younger generation of physicists […] may be very bright; they may be more intelligent than their predecessors […]. But they are uncivilized savages, they lack in philosophical depth.
– Feyerabend, For and against method, appendix B
Oei oei. Dat klinkt verkeerd. Wat is hier aan de hand? Het afschilderen van wetenschappers als ongeciviliseerde bruten, wie wil dat nou? Ik sprak vorige maand over een bepaalde dogmatiek in de wetenschap. Daar blijf ik bij, maar misschien is het goed om dat nog wat verder uit te diepen in de context van het citaat hier boven.
De wetenschap versus de wetenschapper
“De Wetenschap is geen autoriteit die bepaalt wat je moet geloven.”
In theorie werkt de wetenschap aardig goed. Helaas werken we in de praktijk, en hier in de modder hebben we niet alleen de wetenschap, we hebben ook de wetenschappers die de wetenschap bedrijven. Zij hebben, al dan niet bewust, vooroordelen over de wereld. Als je steevast overtuigd bent van je gelijk en je daarnaast een lange traditie achter je hebt staan, geef jezelf dan nog maar eens ongelijk. Je zit vast in een idee en dat is goed. Scepsis tegenover verandering geeft houvast! Maar wat is er voor nodig om je te overtuigen?
Wat maakt het dogmatisch? Want wetenschap is het bijstellen van je geloof wanneer je een beter argument vindt. Daar is geen dogma in te bespeuren. De vraag is dus wanneer je een beter argument hebt gevonden. Soms kun je iemand nog zoveel bewijs geven, maar men blijft niet overtuigd. Wat dan? Juist ja, je moet invloed uitoefenen op een ander. Wat blijkt is dat voor sommige veranderingen in de wetenschap geen argument te vinden was. Soms hebben we een theorie maar geen basis om die theorie te funderen. Wat er dan aan te pas komt is: propaganda. Feyerabend wees hierop met zijn voorbeeld van Gallileo. De wetenschapper bewees dat de aarde om de zon draaide, dat in ging tegen het geocentrisch beeld dat heerste. Hij gebruikte propaganda om zijn miskende ideeën aan de man te brengen, en daar is niets mis mee! Wetenschap is immers een strijd van ideeën. Bovendien kan het per persoon verschillen wat nodig is om overtuigd te worden. Geef mij een goede observatie en ik trek het in twijfel. Echter geef mij een goed argument, een logisch redeneerschema, en je hebt mij te pakken. Voor anderen werkt het misschien juist andersom. We zijn dogmatisch in onze ordening van principes, diezelfde principes gebruiken we namelijk om te overtuigen. Dat ik de ophemeling van observatie van vandaag de dag slecht snap omdat ik de wereld in termen van taal begrijp heeft hier dus veel mee te maken. Ik verhemel de rede, een ander de observatie. Soms zijn die dingen niet verenigbaar.
Daarnaast moeten we beseffen dat we hier in de realiteit te maken hebben met context. Men zit vervlochten met een wereld van ideeën die aan hen is voorafgegaan. Schütz noemde dit de temporaliteit van de levenswereld (Der lebenswelt). Schütz dacht namelijk dat de tijdsperiode waarin je geboren wordt samenhangt met een gedachtegoed dat voor waar wordt aangezien, en dit heeft invloed op je denken en spreken. Je begint dus al in een contextuele wereld in plaats van een contextloze.
Dit klinkt hard. Als je zo gelooft in ‘Het Model’ en ‘Progressie’ is dit niet fijn. Ik moet er helaas er nog een schepje bovenop doen. Chomsky noemde scholen: “The indoctrination of the young.” Harde woorden, maar als we kijken naar het idee van Schütz is dat zo gek nog niet. We worden geboren in deze wereld waar al bepaalde noties waar blijken. Het schoolsysteem leert ons wat we waar moeten vinden. Wat leren we daar precies? Ideeën van vroeger, die uit de wetenschappelijke gemeenschap komen. Zo wordt de wetenschappelijke gemeenschap een autoriteit van wat je moet geloven. Het systeem heeft tevens een vorm van zelfdiscipline. Daarmee wordt het dus moeilijk om op andere manieren te denken. Is dat geen autoriteit?
Het model van de verklaring
“hoe meer we ontdekken, hoe nauwkeurig dit model wordt.”
Het hypothetisch-deductieve model stelt dat je een experiment herhaaldelijk moet kunnen doen en dezelfde resultaten moet kunnen krijgen. Het filter voor de overleving van ideeën is die van evolutie, oftewel: sterke ideeën overleven. Hierdoor is er progressie. We verfijnen hypotheses en daarmee worden onze modellen nauwkeuriger en beter, een opeenstapeling van kennis. Dat is de aanname die ik vaak hoor.
Ik stel dat dit niet houdbaar is. Het filter zorgt er niet voor dat het beste idee overleeft, slechts dat een goed idee dat doet. En laten we eerlijk wezen, daar mogen we al heel erg trots op zijn. In de praktijk hebben we te maken met instituten en als ik iets heb geleerd van instituten is dat er altijd sprake zal zijn van een bepaalde mate van onderdrukking en machtsmisbruik. We leven in de werkelijkheid, en daar zijn sommige dingen niet leuk.
Verder komt daar ook bij kijken dat het idee van progressie (nauwkeurigheid) niet klopt. Feyerabend verwierp het zonder twijfel. Progressie moet je zien als verandering, niet als vooruitgang. Modellen worden niet nauwkeuriger. Met sommige modellen kun je beter het ene fenomeen verklaren, met sommige het andere. Als we de wereld van de wetenschap bekijken in termen van evolutie dan blijkt dit ook logisch: het draait hier om overleving, en wanneer de context verandert zijn sommige modellen beter aangepast aan de situatie. Dat stelt niet dat ze algemeen beter zijn . Zie het voorbeeld hieronder:
“… To many in the seventeenth century, Newton’s account of gravitation, involving action at a distance with no underlying explanation, seemed a poor account, in that respect at least, when compared, for example, to Ptolemy’s explanation of the motion of the planets in terms of contiguous crystalline spheres or to Descartes’ explanation in terms of vortices. However, later, once Newton’s theory had become accepted and the paradigm by which later theories were judged, the lack of an underlying mechanism for a fundamental force was regarded as no objection… .”
Met dank aan Stanford Encyclopedia.
Newton’s zwaartekracht miste een onderliggend idee en had dus minder verklarende kracht. Het was niet “nauwkeuriger” maar werd wel geaccepteerd. Daar mogen we ook blij mee zijn. Newtons idee was erg werkbaar en had daarmee veel overlevingskracht.
Trots van de wetenschap
De quote van Feyerabend is waar ik naar terugkeer als ik kijk naar hedendaagse wetenschap. Helaas lijkt het erop (voor mij) dat onze huidige wetenschapsgemeenschap gepaard gaat met een bepaalde hoogmoed. We weigeren te kijken naar onze geschiedenis en dit zorgt voor een bepaalde blindheid. Wetenschappers mogen dan een betere methode hebben voor hun waarheid dan de meeste anderen, de manier waarop ze omgaan met alternatieve ideeën vind ik bijna altijd te veel uitsluiten en dehumaniserend richting degenen die dit geloven. Terwijl juist deze ideeën vaak draaien om het introduceren van de menselijke maat. Ja, het is vermoeiend en je hebt geen tijd om een gesprek met iedereen aan te gaan over hun alternatieve ideeën, maar zie alsjeblieft in hoeveel modder er bij de praktijk van wetenschap komt kijken.
Dit stuk is in reactie op: Ben open-minded, maar met mate