Leger of geen leger?
![](https://kaf.online/wp-content/uploads/2021/11/young-woman-791849_1280-800x100.jpg)
Dit item werd oorspronkelijk gepubliceerd op 3 april 2017.
Vlak voor de verkiezingen van 2017 had ik mijn vader aan de telefoon. We spraken over onze voorkeurspartijen, waarbij hij een opmerking maakte waardoor ik van verbazing bijna tegen een boom fietste. GroenLinks sprak hem aan, zei hij, op hun defensiebeleid na. Ik ontweek de boom maar net, want waarom hebben wij in hemelsnaam een leger nodig?
In mijn Generation Y-beleving is het leger een ouderwetse instelling die verworden is tot humanitaire hulporganisatie. Maar mijn vader wees mij op de toenemend dreigende retoriek van Rusland en China. Gevaarlijk, noemde hij het. Ik zei dat Nederland toch te klein is om van belang te zijn op het wereldwijde militaire strijdtoneel. Mocht Poetin op kruistocht gaan hebben wij daar sowieso niets tegen in te brengen. Sterker nog, als wij weerstand zouden bieden tegen een dergelijke supermacht, maken we de boel dan niet alleen maar erger? Denk aan Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog.
Maar dan worden we totaal afhankelijk van buurlanden voor onze veiligheid, zei mijn vader. Niet van buurlanden, zei ik, maar van organisaties als de EU.
Nu wordt het interessant, want mijn vader is precies even oud als de EU. Beiden worden dit jaar 60. Hij is een kind van de koude oorlog en van ouders die de Tweede Wereldoorlog heel bewust hebben meegemaakt. Dat heeft zijn generatie gevormd, zoals diezelfde tijdsgeest de EU heeft gevormd. Mijn vader en de EU delen een bewustzijn dat veiligheid en vrede niet vanzelfsprekend zijn, iets is dat bewaakt moet worden. De EU waakt met beleid en met het smeden van verbintenis tussen landen, en liet militaire bewaking expliciet aan de lidstaten zelf. En 60 jaar later viert de Unie zijn grootste succes: 72 jaar vrede.
Die vrede heeft mijn generatie gevormd. Legers en oorlogen bestaan voor ons alleen op televisie, in spellen en verhalen. Ook de bewaking van onze landsgrenzen is een abstract begrip geworden, waarbij één groep in de samenleving daarom vraagt naar bewaking, hekken en drones . Voor een andere groep betekent het gebrek aan concrete invulling dat grenzen overbodige instituten zijn. De EU is voor hen even vanzelfsprekend als de vrede die ze bewerkstelligd heeft. Toch voel ik mij ook ongemakkelijk bij het idee om ons leger totaal op te laten gaan in een Europees leger. Dat neigt immers naar een soort federale staatsmacht. Maar waarom zou dat verkeerd zijn, levert het daadwerkelijk gevaarlijke afhankelijkheden af?
Tenslotte wees mijn vader mij terecht op de bedreiging van digitale inmenging door andere machten. Een goed punt. Misschien moet ons eigen leger zich wel veel meer richten op digitale veiligheid, en kunnen we een Europese Taskforce oprichten die de buitengrenzen van de Unie bewaakt en externe hulpacties uitvoert. Die taskforce bestaat uiteraard uit soldaten uit de verschillende lidstaten, waarmee de kans op oorlog tussen de lidstaten nog kleiner wordt gemaakt. Maar deze oplossing vraagt dan wel degelijk om investering in defensie, hoe de manschappen vervolgens ook gebruikt worden.
Ik denk dat er voor een land als Nederland grote voordelen zijn verbonden aan andere organisatievormen van onze krijgsmacht, maar natuurlijk weet ik dat het naïef idealistisch is om het leger helemaal af te schrijven. Want vooralsnog heeft Defensie gelijk als ze hun corporate story zeggen: ‘als wij het niet doen, wie dan wel’?