Bescherm ons erfgoed tegen de toerist
Het is zomer dus gaan we weer met z’n allen op vakantie. Om natuur te zien, of cultuur, of om op het strand te liggen. Maar wie komende weken het bijzondere erfgoed van onze wereld wil beleven komt vaak bedrogen uit. Alles wat mooi is en in een reisgids staat is overspoeld door toeristen. Ze komen met busladingen (of zelfs hele cruiseschepen) aan. In drommen schuifelt de toerist door de stad, kerk, het paleis of natuurwonder. Om hem heen springt een toerisme-industrie uit de grond: kleine treintjes, tuk-tuks, Nutellawafel-verkooppunten, souvenierstandjes, AirBnB’s, en zakkenrollers.
De toerist komt zo overal, maar ziet eigenlijk niets. Waar het stuk erfgoed (of het nu cultureel of natuur is) juist een bijzondere ervaring zou moeten opleveren, is de toerist vooral bezig met consumeren en niet tegen andere toeristen opbotsen. Het effect is dat heel veel mensen stukken erfgoed zien, maar niemand de ervaring van dit erfgoed beleeft. Ik moet dus eigenlijk zeggen: De toerist ziet wel van alles, maar beleeft weinig. Wie geniet nog van het Piazzo San Marco, zodanig overstroomd dat de geest van de Venetiaanse geschiedenis overdag binnenblijft?
Waar een toeristische vakantie een halve eeuw geleden nog iets was voor een kleine, mondiale elite, gaan we tegenwoordig bijna allemaal de lijst van UNESCO werelderfgoed af. Om niet te spreken van toeristen uit economisch opkomende landen als Rusland en China. Dat is op zich heel mooi: steeds meer mensen krijgen de kans om de waardevolle plekken van onze wereld te zien. Maar het probleem zit hem in het woord ‘waardevol’. Want Is het nog waardevol om een cultureel en geschiedkundig interessante plek als Venetië te beleven zoals de hedendaagse toerist dat doet?
Kantelpunt
Je kunt erover denken in termen van een kantelpunt: hoe meer mensen een plek beleven, hoe waardevoller (collectief gezien). Maar voorbij een bepaalde grens wordt de belevenis zo vervaagd door het toenemende aantal mensen, dat de gezamenlijke belevenis juist mínder waardevol wordt. Dat betekent dat iedereen beter af zou zijn als het aantal toeristen in Venetië gelimiteerd zou worden tot onder het kantelpunt: sommige mensen zien Venetië dan niet, maar degenen die het wel zien beleven een veel waardevollere ervaring. (Waar het kantelpunt precies ligt is dan nog onderwerp van discussie.)
Stel, we meten de waarde van een stuk erfgoed niet alleen aan het feit dat het gezien wordt, maar ook aan hoe het beleefd wordt. Dan moeten we heroverwegen hoe we met toeristen omgaan. Zowel het aantal toeristen als de alomtegenwoordige toeristenindustrie moet aan banden worden gelegd, juist om de waarde van het erfgoed te behouden. Voor het algemeen belang van de toerist die een bijzondere ervaring zoekt, moet diezelfde toerist soms tegengehouden worden.
Is dit te handhaven? Misschien, misschien niet. Maar door op een andere manier na te denken over de waarde van ons erfgoed, denken we op een andere manier na over toerisme. En wellicht dat dit Venetië aanleiding geeft om kritischer te kijken naar hun bezoekers.