Als filistijn naar het museum
Ik ben best wel een filistijn. Je moet me kidnappen en vastbinden om me in een opera te krijgen, ik vind vrijwel alle toneelstukken pretentieus en saai, vind de meeste kunstenaars zelfingenomen rukkers en ik ben niet heel erg onder de indruk van de Mona Lisa. Dus toen uitgerekend ík bij de persconferentie van de Nationale Museumweek zat – een initiatief dat zich tot doel stelt om meer mensen het museum in te krijgen – dacht ik na over wat er voor nodig zou zijn om mij een museum te laten bezoeken.
Tot mijn verbazing hebben al 1.2 miljoen mensen een museumpas. Ter vergelijking, dat is het aantal leden van de KNVB. Maar mensen zoals ik zijn noch lid van de KNVB noch bezitter van een museumpas, vandaar dit initiatief om ook daar verandering in te brengen (op het museumpas-front). En het initiatief heeft daadwerkelijk indrukwekkende plannen: gigantische gouden replica’s van museumschatten worden prominent op pleinen in Nederland gezet. Zo komt op het Domplein in Utrecht een gouden Mat ’54. De gouden replica’s gaan zeker bekijks hebben, en zouden zomaar eens de benodigde interesse kunnen opwekken om te gaan kijken naar het echte voorwerp, wat in de meeste gevallen om de hoek tentoongesteld wordt. Maar is die interesse ook groot genoeg om filistijnen als ik binnen te halen? Ik vrees van niet. Ik zou opkijken van het gouden ding, zou denk ik ook wel even het bijschrift lezen, mezelf voornemen om als ik weer eens echt tijd heb naar het museum te gaan … en dat zou ik dan nooit doen. Want eenmaal thuis ben ik dat gouden ding en mijn vermeende beschaafdheid al lang weer vergeten, en zit het plannen van een middag museum er echt niet in.
Nee, ik moet op dát moment als daar op het plein mijn aandacht is getrokken besluiten de echte schat te gaan bekijken. Maar een museumkaartje is een kaartje voor het hele museum. En het hele museum bekijken kost een middag, en die gaat een filistijn als ik niet vrijmaken. Ik wil gewoon even naar binnen om die ene schat te zien. Maar wat als dat wel zou kunnen? Wat als ik niet van te voren een kaartje hoefde te kopen, en gewoon naar binnen kon lopen? Ik ga kijken naar de schat en als ik weer naar buiten ga kies ik zelf wat ik voor dit bezoek betaal. Pay-what-you-want musea. Als jij alleen maar de borsten van gouden Eva wil bekijken ga jij lekker alleen die borsten bekijken. En dan betaal je wat je ze waard vond. Blijkt het museum leuk en loop je langer rond geef je misschien wat meer, vind je het allemaal maar saai en suf dan verlaat je het museum geen cent lichter, om nooit meer weder te keren. Eva zal je niet missen.
Het komt aan op ” blijkt het museum leuk”.
Als je nieuwsgierigheid gewekt is -een echte filistijn is wel nieuwsgierig – blijkt de wereld en ook musea vol van leuke dingen.