Avondzon
Pieter staarde naar haar. Ze zat vlak voor het raam in een stoel die alleen in grote hoeveelheden gekocht werd. Buiten streelde een gouden avondzon de stad met lichte vingers. Ze ademde zachtjes, maar omdat ze zo mager en klein was bewoog toch haar hele lichaam op en neer. Broos, dacht Pieter, en oud. Eigenlijk nog meer dan oud, maar een beter woord kwam niet in hem op. Stilte drukte op de kamer, aangezwengeld door het harde getik van een klok.
Ze had hem nog niet gezien, haar ogen waren dichtgevallen. Zoals het licht nu naar binnen viel leek het wel alsof het door haar heen scheen. Alsof de zon alvast was begonnen één te worden met haar geest, dacht Pieter. Het wordt toch ook niet zomaar ineens nacht? Schemering, het woord danste voor zijn ogen. Vanavond zou het niemand opvallen, de zon zou ondergaan en geruisloos deed de nacht haar intrede. Maar hij herinnerde zich ook een herfstige avond waarop de straten gevuld waren met steeds dikker wordende mist. Een waterige zon gaf de grijze wolken een gouden gloed, maar de mist werd langzaam oranje toen de straatlantaarns aanfloepten. Hij keek naar haar, de zonnestralen gaven haar grijze haren een gouden glans. Maar bij deze mist kon zelfs de zon niet komen.
Haar ogen trilden lichtjes. Wat gebeurt er nu in je hoofd? Pieter zag een glimlachje om haar mond verschijnen. Ze is vast thuis, dacht hij, op een zomerdag in de tuin. De kinderen rennen lachend met een gieter achter elkaar aan. Een oude man rijdt een kruiwagen de schuur uit met in de bak een blond jongetje. Liefdevol kijkt ze hem aan. Pieter ziet haar gezicht ontspannen en met een zachte glimlach dromen. Hij weet waar ze is en waar ze heen wil, maar tussen droom en daad… Haar werkelijkheid verwijdert zich langzaam van de zijne, wordt ingevuld met de beelden die ze nu, in haar slaap, beleeft. Maar hier is alles anders. De oude man is weg, opgegaan in de zon die haar dromen nu voedt. Zijzelf is anders, al beseft ze dat niet. Anders zal het ook altijd blijven, maar de mist verslechtert het zicht. Waarom kan ze niet gewoon naar huis, naar de beelden in haar hoofd? Hersenschimmen van schemerige hersenen. De zon begon onder te gaan terwijl Pieter in zijn ooghoek wreef.
Hij legde zijn hand op de hare. Door de oude huid heen voelde hij haar knokkels in zijn palm. Zonder te schrikken opende ze haar ogen, waterig en troebel, en keek hem stil aan. De kamer lichtte oranje op in het avondlicht. ‘Dag jongen’, zei ze tenslotte zachtjes. ‘Dag oma’, zei Pieter. ‘Dag oma.’
Oma’s rocken de boot!
En de yellow submarine =)