Beschermen tegen schermen
Een kind zit in de vensterbank en staart uit het raam. Buiten motregent het. Binnen is het droog en warm. Na een kwartiertje gaat het kind even verzitten, want zijn benen beginnen te slapen. Hé, daar is de kat van de buren. Het kind volgt de blik van het dier en ontdekt dat ze een vogeltje beloert. Het vogeltje hipt over het gras, op zoek naar een pier of een insect. Het vogeltje is klein en heeft een oranje borstje. Waarom zouden ze dat nou een roodborstje noemen, vraagt het kind zich af. Hij neemt zich voor om dat aan vader te vragen, als hij straks thuiskomt van zijn werk. De kat sluipt langzaam richting het vogeltje. Moet het jongetje de kleine roodborst waarschuwen? Oh, dat hoeft al niet meer. De beoogde prooi vliegt op en laat sluipende roofdier met lege klauwen achter. De jongen zucht en kijkt naar de lucht. Grijs. Dat zal het de rest van de dag wel blijven. Er zit niets anders op dan hier blijven zitten en wachten tot moeder het eten klaar heeft.
Wat ontbreekt er in dit verhaal? Als ik je zeg dat het zich in het hier en nu afspeelt, moet het uiteraard ‘een scherm’ zijn. Het kind kijkt naar buiten en verveelt zich. Dat zien we kinderen tegenwoordig niet meer doen, want er is altijd een scherm in de buurt om naar te kijken of verbazingwekkend snel op te tikken. Telefoons, tablets en tv’s behoren tot de niet te vermijden voorwerpen in ons leven. Zo goed als de jongelingen er raad mee weten, zo slecht weten ze wat ze moeten doen als er even géén lichtgevende rechthoek voorhanden is. Jonge kinderen hebben nog wel speelgoed dat je niet hoeft op te laden; hoe ouder ze echter worden, hoe meer de ogen en oren van de kids worden geclaimd door digitale apparatuur. Ik merk het in mijn klas: ze hebben een hebben grote moeite hun Chromebook (van school) niet meteen open te klappen als er even een vrij moment is. De gezelschapsspellen laten ze verstoffen in de kast, ze weten van het merendeel niet eens hoe ze het moeten spelen.
De vraag rijst of dit erg is. In mijn vijftien jaren voor de klas zie ik een steeds groter gebrek aan focus en een steeds korter wordende spanningsboog bij de kinderen. Er gaan stemmen op om mobieltjes op scholen te verbieden. Sommigen zeggen dan: zorg maar dat je les leuker is, dan willen ze niet op hun schermpje kijken. Maar is dat de sleutel? Moeten wij proberen interessanter, veelzijdiger, relaxter, verslavender te zijn dan mobieltjes? Dat is niet alleen ontzettend moeilijk, hoogstwaarschijnlijk zullen onze lessen inboeten aan kwaliteit. Het is niet allemaal leuk wat de kinderen moeten leren, dat is denk ik ook iets wat de kinderen (en hun ouders, en de media) moeten leren. Dat is helaas geen leuke les, dus die zullen ze wel weer niet meekrijgen.