Brief Interviews With Hideous Men: gluren naar mannen in intieme sferen
Het boek Brief Interviews With Hideous Men is verreweg mijn favoriete bundel van David Foster Wallace (DFW). Infinite Jest heeft mogelijk mijn leven veranderd, maar zonder BIWHM (dat ligt minder lekker in de mond dan ik hoopte) had ik niet woorden kunnen geven aan een zekere vorm van denken die ik vandaag de dag zoveel zie, namelijk: compulsief denken. Heb je even?
Het boek van DFW is een selectie korte verhalen die in eerste oogopslag niet heel veel samenhang heeft. Je volgt een vrouw die twijfelt aan haar seksleven, een hilarische ruzie tussen vader en zoon, slimme dichters met prachtige proza, mensen met trauma’s en teveel drugs, en kinderen die aan heftige logica doen tijdens hun masturbatie-fantasieën. Tussen die verhalen door krijg je fictieve interviews voorgeschoteld met mannen die over van alles praten. Alleen zijn de vragen niet afgedrukt. Je mist dus een deel van de dialoog, waardoor je plots heel goed kan gluren naar de persoon die aan het woord is. Vreemd genoeg zorgt de afwezigheid van de ander (of Ander) ervoor dat de spreker volledig anders belicht wordt. In deze interviews vinden we de samenhang die de leidraad geeft aan het boek. Elk interview verheldert het denken in de andere verhaaltjes. Het gaat hierbij om een soort denken dat gebeurt voordat je er over nadenkt. Het klinkt vreemd, maar in de praktijk is het voor de meesten onder ons de normaalste zaak van de wereld.
Compulsief denken
Een voorbeeld uit het boek waar ik weg van ben gaat over misbruik (je bent alvast gewaarschuwd). Een man zit aan tafel met de interviewer en vraagt zich af waarom vrouwen zo’n speciale behandeling krijgen bij misbruik. ‘Iedereen wordt toch wel eens geschonden, geschaad, en gebroken?’ vraagt hij. ‘Waarom zouden vrouwen daarin een speciale positie moeten krijgen? Ze zijn toch niet fragiel? Bovendien, hoe weten we nou of het niet goed voor haar leven kan uitpakken? Daarmee zeg ik niet dat het goed is dat het gebeurd is, maar meer dat je niet weet wat voor effect het heeft op haar leven. Ze weet nu wat het betekent om een gebruiksvoorwerp te zijn. Om gezien te worden als niet veel meer dan een set gaten waar mensen voor de lol van alles in kunnen douwen. Zoals een Jack Daniels fles bijvoorbeeld, en die er dan ook nog zo hard in rammen dat haar nieren worden gesloopt.’
Je denkt nu mogelijk dat ons personage een gigantische eikel is. Waarom heeft hij het recht om over zoiets te praten? Als dat je gedachtengang was dan kan ik je hierbij uitnodigen tot de club compulsieve denkers.
Een Stoïcijnse blik
Het punt van het verhaaltje is dat we niet weten wat het effect is van bepaalde gebeurtenissen. Ook niet van verschrikkingen zoals misbruik. Als je zo’n gebeurtenis automatisch bestempelt als goed of fout, of negatief of positief, dan is dat een soort reflex-denken. Je mist de nuance: je gooit alles over een gestandaardiseerde boeg. De man uit het interview wijst ons erop dat we zulke vrouwen niet automatisch moeten afschilderen als slachtoffers. Dit heeft niets te maken met schuld (i.e. of ze het zelf hebben veroorzaakt of niet), maar met het feit dat slachtoffer zijn je volrecht als mens deels ontneemt. Wat je ontnomen wordt is namelijk je bekwaamheid van handelen. ‘Slachtoffers’ moeten beschermd worden omdat ze dingen zijn toegedaan buiten hun macht om. Iemand die zoiets verschrikkelijks is overkomen maar daardoor weet hoe zij zichzelf moet behandelen als ding, dat is iets heel anders. Daarmee is de gebeurtenis niet minder waar of verschrikkelijk, maar het laat zien dat er ook iets goeds uit kan komen. Het gaat dus niet om wat er gebeurt, maar hoe je er over denkt, en dat lijkt vrij veel op hoe de stoïcijnen dachten over problemen. Stoïcijnen dachten dat problemen voortkwamen uit jouw blik op een gebeurtenis, in plaats van de gebeurtenis zelf. Compulsief denken was daardoor precies datgene wat zij wilden vermijden. Als we ons in de schoenen van een ander verplaatsen en onszelf ruimte gunnen voor een andere interpretatie van gebeurtenissen, dan verandert je wereld. De man in het interview levert kritiek op mensen die niet op die manier naar de wereld kijken.
Indien men met die ogen naar het volledige BIWHM kijkt, ontstaat er een soort uiteenzetting van deze stoïcijnse gedachtengang. Om compulsief denken te verhelpen draagt DFW gewaarwording voor als oplossing. Door het boek heen suggereert hij dat er niet zoiets bestaat als puur slecht of goed, en dat de gedachtes die je aan komen waaien en daardoor emoties opwekken eigenlijk meer lijken op reflexen. Het moment dat je daarbij stilstaat ben je vrijer om gebeurtenissen te bekijken op een manier die mogelijk ook positief is en niet alleen negatief. Elke keer wanneer een personage in BIWHM anders leert kijken naar de wereld, wordt ze vrijer. En dat is waardevol omdat verschrikkingen in de wereld daardoor beter te benaderen zijn.
Het is mogelijk dat je hier van walgt. Dat je mijn hele betoog, en de man uit het boek, verschrikkelijk vindt. Er zijn nu eenmaal dingen die slecht zijn, en als je daar niet zo over denkt dan ben je gewoon een zwijn. Hoe kun je dingen als misbruik verdedigen, onder welke omstandigheden dan ook? Het interview eindigt dan ook met de man die inziet dat de interviewer niet in zijn visie gelooft. Daarom vraagt hij: ‘Zou het uitmaken als ik zeg dat mij dit allemaal is overkomen?’