De heilige graal van klimaatdoelen halen

Onder lichte dwang van kerstliedjes begaf ik mij deze week naar een tuincentrum. Ik hoefde slechts een plantenbak, maar aan mijn beperkte productvraag had het tuincentrum geen boodschap. Heen en weer geslingerd werd ik tussen kerstkransen, lampjesbouwsels, boomversiersels, en van die koddige lichtgevende miniatuurhuisjes. Dit is kerst in het postmoderne tijdperk. Het licht van Christus heruitgevonden als knipperende kerstman om in je voortuin te zetten. De wandeling door het tuincentrum was tegelijkertijd een guilty pleasure en een harde ontnuchtering. Het was gezellig. En die gezelligheid kostte maar €9,95 per plastic besneeuwd boompje.
Ik merk dat ik een aantal lezers kwijtraak. He nee, weer zo’n azijnvogel die iets te zeuren heeft over consumentisme en de morele leegheid van de consumptiemaatschappij. Straks begint-ie nog over de kwaadaardigheid van de Action. Mag ik niet eens meer een leuke kersttrui met een rendier met rode lichtgevende neus kopen?
Beste lezer, vrees niet. Het punt dat ik wil maken is minder moreel dan economisch. Ons nieuwe regeerakkoord stelt straffe doelen op gebied van klimaat en CO2 besparing. In 2030 moeten we bijna de helft minder CO2 uitstoten ten opzichte van 1990, en rond 2050 moeten we klimaatneutraal worden. Zeer noodzakelijk maar niet makkelijk. Neem een voorbeeld. Een significant deel van de CO2 reductie moet gewonnen worden in de gebouwde omgeving: huizen en kantoren. Dat betekent grootschalige isolatie van vastgoed, en het overschakelen van gas naar andere warmtebronnen. Een enorme operatie, want we hebben nogal wat gebouwen staan. Praktisch lastig en gigantisch kostbaar.
Zijn er andere (efficiëntere) opties om onze planetaire voetafdruk verkleinen? Die zijn er, maar de politiek laat die voorlopig nog liggen. Vorig jaar bracht Babette Porcelijn met ‘De Verborgen Impact’ in kaart welke domeinen van ons leven de grootste milieu-impact hebben (op deze leuke website kun je je eigen impact berekenen). De meeste kennen we al: vervoer, vliegen, vlees eten. Op nummer 1? Spullen. In de producten die wij (vooral als consumenten) kopen zit de grootste hoeveelheid energie, uitstoot en afval van al onze activiteiten.
Waarom zit consumptie dan niet in het regeerakkoord? Dat komt mede door een rekenregel: elk land bepaalt zijn eigen uitstoot op basis van de activiteiten in dat land. De milieu-impact van een plastic kerstboom die uit China hierheen komt staat dus niet op de uitstootbalans van Nederland, maar van China. Vanuit het perspectief van de Nederlandse overheid gezien schiet je dus weinig op met consuminderen; je helpt alleen China zijn klimaatdoelen te halen. Sterker nog, het zou je economie kunnen schaden.
Deze rekenregel is enerzijds logisch, maar creëert ook een blinde vlek. Het verbergt een van de makkelijkste manieren waarop we als individuen en als land onze milieu-impact kunnen verkleinen: minder spullen kopen. En juist hierop besparen zou toch niet zo vreselijk moeilijk moeten zijn, als je ziet hoeveel overbodige leukigheden er in de tuincentra van ons land uitgestald staan. Vanuit overheidsperspectief is het een heel lastige. We zijn er immers aan gewend dat consumeren een privé keuze is. Maar toch, zou het zoveel moeilijker zijn dan elk gebouw in Nederland isoleren en van het gas halen?