De Nederlandse American Dream van het supermarktsparen
Het is een eeuwenoud fenomeen: van punitieve goden tot puppycursus. Straf is overal om ons heen. We gebruiken het op school, corrigeren zo kinderen, en zelfs ongemakkelijke stiltes op een feestjes of op kantoor kunnen we al als straf opvatten. We straffen dus veel, maar helpt dit ook? En waarom straffen we eigenlijk?
In dit eerste deel van een drieluik met verschillende experts komt Joep Lenglet, orthopedagoog en strategisch adviseur leren en ontwikkelen, aan het woord. Ik ken Joep van vroeger, we zaten bij elkaar op school. Nu, ruim 10 jaar later, treffen we elkaar weer, allebei gefascineerd door gedrag en straf. Joep is orthopedagoog.
Grenzen aan gedrag
“Wat is straf eigenlijk?”, begin ik ons gesprek.
“De maatschappij is onbewust doorlopend aan het belonen en straffen. Zeg je bijvoorbeeld iets verkeerds op een feestje, dan valt die rare stilte. Dat kun je zien als straf.” Maar dus ook die verkeersboete, het uitblijven van promotie, of kleinere interacties, zoals het rollen met de ogen. “Straf is een negatieve impuls. Dat is ook de basis van hoe wij leren en onszelf ontwikkelen: het gaat om actie en reactie. In de maatschappij heeft straf de functie om af te schikken en bepaald gedrag te voorkomen. Dat werkt niet altijd, maar toch maakt die angst wel dat een samenleving modelleert en men zich spiegelt aan een bepaalde norm.”
“In een gezinssituatie, waar mijn vakgebied naar kijkt, ligt dat iets anders. In een gezinssituatie wil je specifiek een persoon afschrikken, namelijk het kind, dat al een bepaald gedrag vertoont. Als je alleen maar straft, dan krijgt het kind door dat het gedrag niet gezien moet worden en daarmee motiveer je heimelijke gedragingen. Je hebt dus juist een positieve bekrachtiging nodig, een beloning. Het goede gedrag moet in de schijnwerpers staan. Daarmee kom je wel in een filosofische paradox terecht, want is het weghalen van een beloning op zich al een straf? In ieder geval blijft straf naast beloning belangrijk: als er geen consequenties zijn van ongewenst gedrag, dan is het de vraag of beloning voor gewenst gedrag voldoende is om ongewenst gedrag ook te stoppen. Andersom moet je wel belonen om dat gewenste gedrag te herhalen. Je hebt dus beide kanten van het spectrum nodig om grenzen aan te geven.”
Maatschappelijke beloning
Die dubbele insteek van zowel straffen als belonen is in de maatschappij ook aanwezig, beaamt Joep wanneer ik de koppeling naar de maatschappij maak. “Bijvoorbeeld in schadevrije jaren bij een verzekering. Dat is een beloning voor goed gedrag. Het idee is namelijk dat je nadenkt over wat je doet en dat dat je iets oplevert, in dit voorbeeld financieel gewin. Ook prijzen doen dat, zoals de Nobelprijs. Die zet een voorbeeldburger op een voetstuk. Het probleem is alleen dat dit voor veel mensen buiten bereik lijkt te liggen. Daar komt dan juist weer delinquent gedrag uit voort.” De frustratie uit teleurstelling of de frustratie uit isolering doordat iemand zich uitgesloten voelt, kunnen een grote trigger zijn voor ongewenst gedrag, ook voor delicten.
“Een andere vorm van beloning in de maatschappij is de belofte dat als mensen hard werken ze iets verdienen. Bijvoorbeeld de American Dream, hoe problematisch deze ook is, biedt een belofte van beloning. Dat kennen wij in Nederland nu niet. Maar, als mensen vinden dat ze hard werken dus iets verdienen vanwege deze belofte, dan moet die beloning ook komen, anders ontstaat er frustratie. In dat opzicht is de American Dream is een te grote belofte.”
Als ik doorvraag naar wat dan wel werkt, biedt Joep de oplossing in de vorm van beloning in context. “Je zou met kleine concrete zaken vorm kunnen geven aan zo’n beloningsmodel. Daarbij moet je oppassen dat je geen ongelijkheid creëert: een beloning moet voor iedereen haalbaar blijven. Daarbij zijn we nu vaak erg gericht op mensen die afwijken, in plaats van op de mensen die de norm volgen. Als iemand zijn afval niet scheidt of te hard rijdt, krijgt dat nu meer aandacht dan alle mensen die wel naar de papierbak lopen en zich netjes aan de verkeersregels houden. Je wilt een vorm vinden die gedrag in relatie tot een specifieke situatie beloont. Als iemand die minder schade rijdt ook minder betaalt voor zijn verzekering dan benadeelt dat niet iemand die geen rijbewijs heeft. Je past dan een relevante maatstaf toe per persoonlijke situatie, zonder dat je beloning naar ieders context mogelijk maakt. Of denk bijvoorbeeld aan supermarktspaarkaarten: je krijgt punten naar gelang je er winkelt. Iedereen krijgt die punten in zijn eigen tempo en naar eigen uitgaven. De Albert Heijn en Jumbo geven niet alleen aan de top-10 klanten korting, maar gaan uit van de persoonlijke context van iedere bezoeker. Dat werkt: we weten dat beloningen beter werken als ze op eigen gedrag geijkt zijn, in plaats van op standaard maatstaven.”
Maatschappelijke straffen?
Aan de andere kant van dat spectrum blijft dus nog wel straffen, vraag ik. Joep haalt eerst de gezinssituatie erbij voordat hij de overstap maakt naar de maatschappelijke context. “Bij het straffen van kinderen zie je veelal het weghalen van een beloning: ‘Als jij je eten niet opeet, krijg je ook geen toetje’, of ‘als je niet mee gaat naar oma, mag je vriendje ook niet blijven logeren.’ Het weghalen van iets om te motiveren iets te doen wat tegenstaat of om gedrag aan te passen is een vorm van gezonde straf.” Gezonde straffen zijn doelgericht. Joep contrasteert dit met zogenaamde ongezonde straf. “Wanneer straf gericht is op het berokkenen van schade, dan wijken we uit naar ongezonde straffen. Die zijn vaak fysiek of psychologisch.” Terwijl Joep en ik het erover hebben komt het slaan van een kind daarbij in mijn gedachten, of het langer dan nodig negeren van een kind. “Ook geeft een hogere straf niet meer kans op een gedragsverandering. Hoger straffen voorkomt juist dat er een mogelijkheid wordt gegeven om gedrag nog aan te passen.”
Maar toch zien we veelal een maatschappelijke roep voor hogere straffen, werkt dat dan wel?
“Als we naar maatschappelijke roep voor hogere straffen kijken dan is de vraag wat het uitgangspunt is. Uiteindelijk streeft elk mens positieve prikkels na. Iedereen heeft begrip dat iets wel of niet iets oplevert en mensen begrijpen wanneer bepaald gedrag tot minder positieve consequenties leidt. Daarbij hebben we juist vanuit sociale interactie, wat bestaat uit straffen en belonen in specifieke contexten, een context van ‘goed’ en ‘fout’ aangeleerd. Straffen is een formalisering op punten waar we een lijn willen trekken. Die grenzen aan acceptabel gedrag. En dat proces is menseigen.”
“Dit proces betekent ook dat voor rehabilitatie juist de mogelijkheid tot nieuw gedrag vertonen noodzakelijk is. Vanuit mijn perspectief zou straffen dus ter correctie ingezet moeten worden. Dat betekent uitdrukkelijk niet dat straffen niet hoog kunnen zijn, of dat er soms geen remedie meer is. Bijvoorbeeld, als iemand een gevaar is voor zichzelf of voor anderen, dan kun je niet zomaar een tweede kans geven. Toch geloof ik wel in het rehabiliteren van een mens en de mogelijkheid om iemand te helpen. Het uitgangspunt is om de samenleving veilig te houden, daarbij kan straffen helpen – ook om gedrag dus aan te passen. Maar straffen moet wel een doel hebben. Daarbij is een hogere straf an Sich dus weinig zinvol.”
“Het onbegrip zit hem er in dat mensen graag hun eigen strafmaat willen bepalen. Daar zit ook een vergeldingsgedachte achter. Hierbij zien mensen soms de ernst van een straf over het hoofd. Protest dat een verkrachter over tien jaar weer vrij mag rondlopen komt dan ook voort uit het onbegrip en de pijn van het slachtoffer dat mensen voelen. Maar uiteindelijk straffen we niet voor de slachtoffers, maar als een preventieve maatregel om de maatschappij veilig te houden. Daar draagt eeuwig opsluiten niet aan bij, maar juist het veranderen van iemands impulsen. Zo kom je weer uit bij de balans van zowel straffen als belonen.”
Gepaste straf en beloning
“Wat zou je nog graag willen meegeven?” vraag ik, terwijl we ons gesprek afronden. “Vanuit mijn perspectief als orthopedagoog zou ik op jouw vraag of straffen werkt zeggen: ‘ja, straffen werkt, maar niet voor alles. In Nederland gaan we uit van een rechtsstelsel waarin rehabilitatie en niet de straf zelf centraal staat. Dat is een goed uitgangspunt om vanuit te werken. Daarbij kunnen we nog wel werken aan een betere strafmaat. Een die realistisch is. Veel straffen zijn geldelijk, maar het betreft een standaardbedrag. Onze inkomens zijn niet gelijk. Net zoals beloning aangepast naar eigen context, zoals de schadevrije jaren, een oplossing is, zou een straf naar rato dat ook kunnen zijn. In Scandinavië doen ze dat al. Zo trek je straf ook gelijk. Uiteindelijk wil je het liefst zo min mogelijk straffen. Daarom zou ik ook iedereen willen vragen om realistisch te zijn in wat je verwacht. Het gaat mis als een beloning uit blijft, dan komt de frustratie op. Een haalbare beloning en een realistische strafmaatstaf, dat is de balans die we moeten zoeken.”
Interview heeft plaatsgevonden in de periode januari tot maart 2021.
In deze themamaand over straf laten de verschillende experts van Kaf hun licht schijnen over dit bijzondere fenomeen. Waarom straffen we, wat is het effect, en hoe werkt het eigenlijk?
3 reacties
[…] daarom slimmer straffen voor. De vraag of strenger straffen wel werkt hebben we ook onderzocht met Joep Lenglet in het eerste deel van dit drieluik over straf in de […]
[…] is er de duidelijke hoofdlijn waarin gedrag telt, dat maakt het humaan.” Ik denk aan Joeps uitleg over de functie van […]
[…] Titia Fuchs en directeur Justitiële Inrichtingen Gerard bakker belicht Elsien het waarom, in welke mate en hoe van het straffen. Monique geeft een spoken word over straf in de koelkast, […]