De opgefriste ziel

Modder wringt zich om mijn laarzen heen, waardoor ik regelmatig blijf vastzitten in het sompige, duistere moeras. Noch mijn benen, noch mijn ogen zijn dit gewend. Verderop signaleer ik een mosgroene poort, met aan beide zijden kolossale torens waarvan de spitsen mij bits aankijken. Moet ik daarheen, om het labyrint te betreden? In mijn eerste voetstappen op de trap bemerk ik hoe vochtig en glad zowel de treden als mijn laarzen zijn; grip is hier een onbekend begrip. De glibberige treden geven me het gevoel dat ik ieder moment kan uitglijden. Om mij heen enkel moerassig water, de kabbelende golfjes laten mijn huid kriebelend opkrullen. Daarbij: hieraan ontsnappen zonder mij eraan over te geven is een illusie – aldus mijn tipgever.
Dreigende rookpluimen
De poort is verlaten. Geen poortwachter te bekennen. Een muur van wind wordt tussen de pilaren door geperst. Links dichte begroeiing, die het pad zo goed als ondoordringbaar maakt; rechts dan: een gemoedelijk uitziend, kronkelig paadje, dat mij voor mijn gevoel bijna wenkt. In de verte ontwaar ik asgrauwe pylonen uit graniet gehouwen, met dreigende rookpluimen. Daar zou ik me behoorlijk op vast kunnen lopen. De stilte hier is zo sereen dat deze haast pijn doet aan mijn oren.
Ik kan de groene ring van sparren volgen naar links óf het pad aan mijn rechterzijde afgaan. De pratende, groene muren om mij heen drukken op me. Ze palaveren alsof ze in de kroeg staan. Niet tegen mij. Óver mij. Het wringt en dwingt mij naar voren, alsof mijn wezen wordt samengeperst.
Blokkades
Links spreekt me meer aan. De weg naar rechts, het gemoedelijk kronkelende paadje, leidt per slot van rekening naar een hoogstwaarschijnlijk nog grotere blokkade. Moet ik dat dan toch juist aangaan? Moedeloos word ik van deze keuzes: moet ik de onveiligheid opzoeken? Terwijl ik de bocht omsla neemt de begroeiing plots toe, tot aan het moment dat ik concludeer dat ik gewoonweg niet verder kan. De wereld lijkt wederom te draaien in mijn loop.
En zo blijkt: ook al lijkt de weg aanvankelijk schoon en veilig, je weet niet wat er net buiten je zicht, de bocht om, gebeurt. Dat kan een volledig ander universum zijn en dan moet je, zoals ik nu, noodgedwongen terug. Die moeite had ik mijzelf bespaard als ik meteen de weg aan de rechterhand was ingeslagen waar ik van tevoren de obstakels al had vermoed.
Afgronden
Wankelend op het smalle pad, met aan weerszijden diepe afgronden, realiseer ik mij dat mijn leven aan een zijden draadje hangt. Of deed het dat altijd al en wordt het nu opeens zichtbaar, voelbaar? Vroeger balanceerde ik al op de afgrond, dit is niet anders dan anders. In zekere zin bekend terrein, net zoals dat de ervaringen in dit stelsel aanvoelen alsof ik gespiegeld en op de kop zwalk.
De torens met rookpluimen torenen zo hoog boven het doolhof uit, dat ze het wateroppervlak doorprikken en verdwijnen in het hemellichaam boven ons. Ze zijn als het ware het enige met de connectie naar boven, als pilaren trotseren zij alle golven van weerstand. Het pad loopt om de voet van de spitsen heen, waarna ik uitkom bij zicht op de stad. Desolaat, donker: dystopisch. Terwijl ik de stad nader merk ik dat het pad geleidelijk om het stadsgezicht heen loopt, als een cirkel.
Krokodillen als steigers
In de haven signaleer ik krokodillen als steigers. Of beeld ik mijzelf dat in, als een soort drang naar idioterie? Ben ik te ver heen geraakt door deze kosmos? Misschien moet ik de proef op de som nemen door zo’n steiger op te lopen en mij in het water laten zakken. Water spoelt immers alles schoon. Ja, zo zei hij het, de judas die me influisterde dat ik deze tocht moest maken. Een judas, omdat het labyrint aanvoelt als een testcase, of ik het ultieme in mijzelf durf aan te gaan: de innerlijke opoffering.
Mijn lichaam glijdt langzaam het water in. Het onverwacht warme, doch borrelende meer werkt verkoelend op me in, alsof mijn ziel wordt verfrist. Die man had toch gelijk: ik ben schoongespoeld. Alles om mij heen draait, de poel was een doorgang naar een andere dimensie. De aankomst is een punt waar jij me niet kan zien, ik ben de wereld van nu ontgroeid.
Aan het begin van dit jaar een themamaand over nieuwe beginnen. De verschillende experts van Kaf hun licht schijnen over iets starten, beginnen, en soms weer opnieuw beginnen. Hoe werkt beginnen, waarom benoemen we het en wat is het effect van iets beginnen?