Deugende Duivels – Tolstoj lezen met Arendt en Milgram
Dit is het derde deel van een drieluik over Leo Tolstojs ‘Opstanding’, een boek dat draait om de vraag naar schuld, goed, en deugd.
De meeste mensen deugen
Enige tijd geleden werd een groot deel van de openbare ruimte ontsierd door posters die in dikke letters zeiden dat ‘De Meeste Mensen Deugen’. Achter die woorden ging een boek schuil met onderbouwende redeneringen, en het was de bedoeling dat je dat kocht. Wellicht doet zo’n titel de verkoopcijfers goed, maar als opvatting is het ronduit godgeklaagd.
Dat de meeste mensen al dan niet deugen zegt namelijk niets. Eerst moet het begrip ‘deugd’ worden ingevuld, alsmede haar tegenhanger ‘ondeugd’. Daarnaast is het nodig om de verhouding van ‘deugd’ en ‘ondeugd’ tot ‘goed’ en ‘kwaad’ uit te werken. Zonder die laatsten zijn de eersten lege hulzen; want er is geen wezenlijk verschil tussen deugdzaam en ondeugdzaam wanneer het ene niet of enige wijze ‘beter’ is dan het andere.
Een leeg begrip
Een bepaling van ‘deugd’ rust dus op een bepaling van ‘goed’, en daarmee komt het gemakkelijk in de knoei. Wanneer we weten wat ‘goed’ is, kan de goedheid van ‘het goede’ namelijk steeds worden betwist; de inhoud van ‘goed’ wordt dan vervangen door nieuwe materie, tot de volgende betwisting.
Zo beschouwde Aristoteles de mens als een wezen dat natuurlijkerwijs streeft naar geluk, zoals een zaadje streeft naar ontkieming en groei tot een boom. Zulk streven is ‘goed’. Aangezien dit een bepaalde politieke omstandigheid (representatieve democratie) behoeft, zijn de menselijke eigenschappen die meewerken aan die omstandigheid ‘deugden’. Vele eeuwen later beschouwde Thomas Aquinas, sterk beïnvloed door Aristoteles, de mens nog steeds als een wezen met een natuurlijke bestemming die ‘goed’ was. Voor Thomas lag die bestemming echter niet in de politiek, maar in het hiernamaals. ‘Goed’ was voor hem de goddelijke wil; ‘deugdzaam’ was het gehoorzamen daaraan.
Met een veranderde bepaling van het ‘goed’ kan dus ook de bepaling van ‘deugd’ wijzigen. Oftewel: ‘deugd’ is door de tijd en denken heen geen vaststaand begrip. Dat de meeste mensen deugen kan daarom ophouden met waar te zijn zodra de bepaling van ‘deugd’ wijzigt – een wankele basis voor een lof op de mens, me dunkt. Deugt de mens als soort? Deugen de meeste mensen die ooit hebben geleefd, of alleen de mensen die nu leven? Ga er maar aan staan. Maar dat is echter nog tot daaraan toe.
Een losse grond
Want wat als deugdzaamheid, dat tot het ‘goed’ zou moeten leiden, in plaats daarvan een ‘kwaad’ bewerkstelligt? De verhaallijn van Tolstojs ‘Opstanding’ geeft een bruikbaar voorbeeld.
Hoofdpersoon Nechljudow is getuige van een gevangenentransport waarbij enkele gevangen bezwijken door de hitte. Treurend en ontzet bedenkt hij zich het volgende:
“Het verschrikkelijkst is echter dat niemand beseft, wie het gedaan heeft. Maslennikow heeft zijn gewone bevelen voor het transport gegeven; nog minder kan de gevangenisarts zich voor schuldig houden. Hij heeft gedaan, wat zijn plicht was (…). De inspecteur heeft slechts het voorschrift opgevolgd (…). Evenmin kan de escorteofficier schuldig zijn, wiens opdracht was, dat hij zoo en zooveel menschen in ontvangst moest nemen en er ginds even zooveel weer afleveren” (Opstanding, pp. 293-294).
Deugen deze ambtenaren? Ze horen in ieder geval bij ‘de meeste mensen’: ze hebben gedaan wat hen is opgedragen, niet meer en niet minder. Ze hebben plichtsgetrouw gehoorzaamd aan de wet en aan degenen die hen betalen: ze hebben zich als goede werknemers gedragen. Maar deugen ze? Als plichtsgetrouwheid en gehoorzaamheid deugdzaam zijn: ja.
Gevolg: dood.
Arendt
Het deed me denken aan Hannah Arendt’s omschrijving van ‘de banaliteit van het kwaad’. Ze muntte die term in haar verslaglegging van het proces rondom nazi Adolf Eichmann, een van de breinen achter de vernietigingskampen. Het tekent het kwaad niet af als een diepgeworteld, demonisch verschijnsel, maar als een keten van kleine gehoorzaamheden die iets gruwelijks in staat stellen tot plaatsvinden. De een sleutelt aan een goederenwagon, de ander optimaliseert het spoorwegboekje, een derde levert prikkeldraad, een vierde doet zijn plicht. Duizenden op zichzelf niet ondeugdzame handelingen, uitgevoerd door doodnormale deugende mensen die ‘s avonds liedjes zingen voor hun kinderen en soep koken voor een zieke buurvrouw, maken samen een vernietigingskamp mogelijk.
Deugdzaam? Ja. Gevolg: dood.
Milgram
Het deed me ook denken aan de beroemde experimenten van Stanley Milgram. Een ruime meerderheid van de onwetende participanten bleek, onder druk van autoriteit en onder kwijtschelding van de verantwoordelijkheid, bereid om een medemens dodelijke schokken toe te dienen. Een ruime meerderheid van doodnormale deugende mensen, die braaf belasting betaalden en protesteerden tegen de oorlog in Vietnam, bleef zo gehoorzaam en plichtsgetrouw dat ze ervan aan het moorden raakten.
Deugdzaam? Ja. Gevolg: dood.
Wij
En weet je wie ook deugt? De man die in een H&M-winkel werkt. Hij werkt hard, hij belt elke vrijdag met zijn oude moeder, hij doneert maandelijks aan de Hartstichting, hij haat niemand en eet geen vlees. Oh, en hij is het sluitstuk van een productieketen vol armoede, ongelijkheid, onderdrukking, en kinderarbeid. Met een beetje gezonde ontkenning kan hij die problemen problemen echter vrij gemakkelijk naast zich neerleggen; Bangladesh is immers ver weg.
Zijn collega’s, van wie de meeste deugen, bedienen zich van eenzelfde ontkenning, en de klanten ook. De één ontwerpt slechts een marketing campagne, de ander zorgt dat het magazijn goed draait, de verkoper helpt de klant zo goed mogelijk, en de klant betaald braaf. Ieder doet netjes waarvoor hij betaald wordt of betaalt wat hij koopt – maar al die onschuldige handelingen weven samen een kledingindustrie waarin onrechtvaardigheid regeert.
Deugdzaamheid als valkuil
Dat de meeste mensen deugen is dus niet zonder meer een blijde boodschap. Ten eerste is het op zichzelf een lege uitspraak. Ten tweede kan het, wanneer die uitspraak is gevuld, een probleem zijn. Een buitenkant van deugdzaamheid kan verbergen wat er aan kwaad achter schuilt. Deugden we, naar maatstaven van gehoorzaamheid en plichtsgetrouwheid, maar eens wat minder. Riepen we beleidsmakers en gezaghebbers maar eens wat vaker ter verantwoording in plaats van onnadenkend te gehoorzamen. Onze deugende daden en woorden kunnen meewerken in vreeswekkende machinerieën; aan de uiteindelijke uitkomst hebben we misschien geen schuld, maar voor onze daden zijn we verantwoordelijk – ook voor een gebrek aan daden.
Interessant Michiel! Kunstig verwoord…
Goed geschreven Michiel. Ik wist na het lezen van het boek niet goed wat ik er van moest vinden.
Dit artikel geeft weer mooi wat stof tot nadenken.
Overigens haalt hij zelf ook het Milgram experiment aan hè ;)
Hoi Michiel, ik las je stuk hier. Als je het boek goed leest, zul je lezen dat juist van het Milgram experiment – dat generaties studenten en ook ik voor zoete koek geslikt hebben tijdens de propedeuse psychologie -, door Rutger op een hele gedegen manier wordt ontmaskerd. Hier is gedegen onderzoek naar gedaan. Ik vond het nogal ontluisterend om te lezen hoe vooropgezet dit onderzoek is uitgevoerd en hoe selectief. Kennelijk volgden de meeste proefpersonen helemaal niet zo volgzaam de bevelen op. Degene die goeie sier gemaakt heeft met dit onderzoek boeide het totaal niet dat hij hier eigenlijk de boel belazerd heeft. Hij heeft een hoge functie gehad in de psychologie. Met de ‘geneigdheid tot alle kwaad’ valt het gelukkig reuze mee in de wereld. De nadruk ligt alleen vaak – mede dankzij de media – op ‘het kwaad’ en alles wat er niet goed gaat. Groetjes, tM
Hey Michiel, scherp artikel en zeker zeer kunstig geschreven, het is duidelijk dat je een liefde voelt voor de Nederlandse taal. Over de these die je uiteenzet valt echter nog meer te zeggen. Allereerst deel ik je intuitie dat de vraag naar de deugdzaamheid van de mens, zo in het algemeen geformuleerd, problematisch is. Deze vraag lijkt me een typisch filosofische vraag in de zin dat de vraag nooit beantwoord kan worden. Echter ben ik het wel eens met Marjan dat onze media een intrinsieke bias hebben naar het rapporteren van ‘het kwaad’ in de wereld, de rampen, ongerechtigheden etc. Dit is namelijk ook het startpunt voor Steven Pinker’s argument dat het makkelijker voor ons, als mensen, is om slechte gebeurtenissen te herinneren in vergelijking met goede gebeurtenissen. Echter heeft hij, naar mijn mening, overtuigend bewijs geleverd voor de bewering dat er wel degelijk vooruitgang zit in de ‘menselijke situatie’. Uiteraard zullen er altijd nieuwe voorbeelden beschikbaar zijn die illustreren dat de mens helemaal niet zo goed (of deugdzaam) is als ze zegt te zijn, zoals Arendt en Milgram laten zien. Dit illustreert het feit dat een utopie, per definitie, onhaalbaar is en dat er altijd verbetering mogelijk is. Echter zijn er net zoveel, ik zou zelfs willen beweren sterkere voorbeelden van vooruitgang in de ‘menselijke conditie’. Dit neemt niet weg dat ik het eens ben met je stelling dat we weleens wat minder gehoorzaam en ‘deugdzaam’ zouden moeten zijn in de verkeerde zin van het woord. Het illustreert echter wel dat de pessimistische ondertoon in je vertoog discutabel is.