Dialect of diglossie: de identiteitskeuze van taal

‘Of ik haar versta? Nee, absoluut niet’ bekende ik laatst aan een collega. De vrouw voor mij sprak Arabisch en ik had toch zeker Arabisch gestudeerd. Kon ik dan vertalen? Los van het feit dat ik al jaren geen Arabisch heb gesproken en het zeer matig bijhoud, sprak de vrouw een ander dialect. ‘Bijzonder dat dat zo uitmaakt …’ reageerde de collega, lichtelijk teleurgesteld. ‘Ik dacht dat je die taal sprak.’
Maar wat is een taal? Waarom beschouwen wij Fries en Limburgs respectievelijk als taal en dialect? In de woorden van de Russisch-joodse taalkundige Max Weinreich: ‘a language is a dialect with an army and a navy’ (אַ שפּראַך איז אַ דיאַלעקט מיט אַן אַרמיי און פֿלאָט – a shprach eez a deealekt mit an armee un flot). Deze stelling lijkt inmiddels achterhaald wanneer gekeken wordt naar puur linguïstieke kenmerken. De indeling tussen taal en dialect is vaak arbitrair, waaraan (historische) identiteitspolitiek ten grondslag ligt. Wat is dan de vloot en het leger waar Weinreich naar verwijst?
Dialect of taal?
Neem bijvoorbeeld het Zweeds, Noors en Deens. De verschillen tussen deze talen zijn nihil. Een Deen kan een Zweed beter volgen dan een Noord-Oost Groninger een songtekst van Rowwen Heze. Sterker nog, Zweeds en Deens, en met name Zweeds en Noors, zijn vrijwel onderling uitwisselbaar. Spreekt een Malmöer Zweeds dan zal een Kopenhager rustig in het Deens kunnen antwoorden. Toch beschouwt men Zweeds en Deens als taal. Vergelijk dat met het Arabisch: een taal gesproken van West Afrika tot aan de grenzen van Iran en de eilanden onder het Arabische Peninsula, met daarbinnen talloze zogenaamde dialecten. Binnen deze ‘dialecten’ bestaan weer subcategorieën: zo wordt er onderscheid gemaakt tussen het dialect van Noord-Afrika, waarbij Egyptisch weer een dialect apart is, van de Levant regio en van het Schiereiland. Daarbinnen kent ieder land een eigen dialect, waarbinnen per regio, stad en zelfs stadsdeel verscheidene dialecten bestaan. Naast geografische dialecten bestaan er ook nog dialectische kenmerken per denominatie. Deze dialecten zijn historisch zo gegroeid. Dat is gebruikelijk voor een dialect: net zoals het Jordanees uit Amsterdam een eigen ontwikkeling kent, kennen de marktkooplieden in Caïro ook bepaalde klanken en woorden die verschillen van andere gebieden in de stad. Het opmerkelijke is dat ook binnen deze dialecten zulke grote verschillen zijn dat de spreker van het ene dialect de spreker van een ander dialect niet vanzelfsprekend zal verstaan.
Diglossie: de tweetalige maatschappij
Toch is er het idee van een Arabische taal. Arabisch staat uiteraard hoog in het vaandel vanwege haar positie als taal van heilige geschriften. De Koranteksten zullen echter niet helpen in boodschappen doen in de supermarkt. Syntax en semantiek zijn door de jaren heen stabiel gebleven en zijn daardoor minder makkelijk toe te passen in alledaags gebruik. Vandaar de geniale oplossing van een Modern Standaard Arabisch: een versimpelde versie van het klassieke Arabisch, welke zich goed leent voor dagelijks gebruik. Deze taal is echter geen eerste, maar een tweede taal. In de Arabische wereld is sprake van diglossie: de situatie waarin tweetaligheid de norm is. Wat ‘dialect’ genoemd wordt, is de spreek- en moedertaal waarmee je opgroeit. ‘Echt Arabisch’ leer je pas op school.
Deze tweedeling geeft ook ruimte aan vergaande sociolinguistieke uitingen. Zo wordt het Modern Standaard Arabisch gezien als een teken van goede opleiding en elegante spreektaal. Een taal die zich leent voor het nieuws en de universiteiten, terwijl de dialecten worden gezien als doorsnee of zelfs een symbool van lagergeletterdheid zijn – iets wat we ook veel zien met de Nederlandse dialecten. Met de status die aan taal wordt gegeven kan men zich dus ook profileren (‘u mag tutoyeren’ draagt immers een andere gevoel dan ‘zeg maar jij, hoor’). In het Nederlands hebben we deze mogelijkheden al, kun je nagaan hoeveel verschillende mogelijkheden van sociale micro- en macropolitiek er zijn met zo’n variëteit aan woordkeuzes als in het Arabisch.
Politieke keuzes
In een interview met Amal Marogy kwam naar voren dat taal en identiteit intrinsiek met elkaar verweven zijn. Dat is ook duidelijk in de geschiedkundige ontwikkelingen van taal. Zo bracht voormalig Egyptisch President Gamal Abdel Nasser de ideologie van het Pan-Arabisme: het idee dat de Arabische natie één is, ongeacht religieuze afkomst of sociale klasse. Zoals de naam doet vermoeden, lag hier ook een bijzondere functie voor het Arabisch als taal. Daartegenover kan men zich ook juist afzetten tegen het worden gezien als bepaalde eenheid. Zo is het Maltees stiekem een verre neef van het Arabisch, en mogelijk zelfs als dialect te classificeren, maar op Malta zelf zal eerder worden verwezen naar de Romaanse trekjes van de taal. Ook binnen een taal maakt men keuzes. Dat kan heel subtiel, door bijvoorbeeld tussenwerpsels uit andere talen te introduceren, zoals het Frans of Engels, of minder subtiel, door een dialect duidelijk te verkiezen boven een standaard taal, ook waar dat normaliter niet het geval zou zijn. Daarmee is duidelijk dat talen en identiteit niet statisch zijn en zich voortdurend ontwikkelen. Daarmee ontwikkelen ook de mogelijkheden voor diglossie en kan via de taal identiteitspolitiek worden gespeeld.
Hierop doelde ook Max Weinreich: in zijn citaat richtte hij zich niet zo zeer op de de taalkundige kenmerken, maar probeerde hij juist te duiden dat talen een eigen geschiedenis, folklore en identiteit hebben. De gezamenlijke historische en culturele overeenkomsten en het gevoel van eenheid zijn het leger en de vloot. Zo zag Weinreich (onderzoeker en promoter van het Jiddisch als taal, en oprichter van het The Yiddish Scientific Institute YIVO) het Jiddisch als taal die Europese Joden onderling verbond. Een marker van identiteit onder een bredere groep dan het exclusieve dialect.
Ondertussen versta ik de vrouw voor mij nog steeds niet, maar is er wel een antwoord op de vraag waarom Fries een taal is en Limburgs niet: dat is ooit kennelijk zo besloten – meer nog dan dat er een duidelijk aan te wijzen syntactische reden voor is. Dan nog wel een disclaimer: door de film- en muziekindustrie zijn bepaalde Arabische dialecten wel breed bekend in de regio. Er is dus nog zeker hoop voor de Noorderlingen die graag naar Rowwen Heze luisteren.
Dit item is onderdeel van de serie Kaf spreekt!.
In deze themamaand over taal schrijven verschillende experts over de invloed die taal op hen heeft; in hun vakgebied, hun kunst of hun leven.