Droombuurboom
Heggers ergert zich al weken aan de boom van zijn buurman. Het kreng steekt hoog boven de schutting uit en blokkeert ’s ochtends het zonlicht. Als het waait gaan de takken zachtjes heen en weer, alsof de boom spottend naar Heggers zwaait.
Als hij blaadjes in zijn strak verzorgde achtertuin vindt belt hij bij zijn buurman aan. Heggers legt uit dat geen enkele andere buurtbewoner zo’n lange boom in de achtertuin heeft staan, dat dat ook is beter voor het straatbeeld. Maar, en dat is het belangrijkst, ’s ochtends wil hij graag kunnen genieten van zonlicht in zijn tuin. En deze boom houdt dat nu tegen. Bovendien, gaat Heggers verder, vond hij vandaag bladeren in zijn tuin. Hij werkt elke dag hard om zijn tuin op orde te houden. De buurman bedankt hem vriendelijk, antwoordt dat hij erover zal nadenken en doet de deur weer dicht.
Heggers doet zijn best om vriendelijk tegen hem blijven, die vervloekte boom maakt dat niet makkelijk. Bij het opstaan, als hij in de tuin werkt, terugkomt van werk of wil gaan slapen ziet hij die boom staan. Hij droomt zelfs over de boom. Zij trekt haar wortels uit de grond en komt in Heggers’ tuin staan. Gewoon, om te laten zien wie de baas is.
Op een nacht, na een droom waarin de boom godbetert pal voor zijn raam staat, wordt Heggers met een doornat shirt wakker. En ziet tot zijn verbijstering dat de boom niet alleen voor zijn raam staat, zij tikt ook nog eens pesterig tegen het glas.
Hijgend van woede stormt Heggers naar buiten, zijn schuur in en grijpt de bijl om zich uit te leven op de robuuste bast. De boom grist met haar takken de bijl uit Heggers’ handen en schudt zachtjes haar bladertop. Heggers blijft stomverbaasd toekijken. Hij voelt zich net een klein kind dat door een volwassene op iets stouts wordt aangesproken. Oké. Prima. Deze slag is voor de boom. Al betekent dit geenszins dat Heggers zich gewonnen geeft. Wel laat hij in de daaropvolgende dagen zijn buurman en de boom met rust. Maar hij komt terug. Met de bijl.