Een nieuw begin voor Agnes– elke dag opnieuw
Hattem
Het was net als in Lourdes, maar dan aardser. Net als in Lourdes waande Agnes zich in de buik van een naar Kneipp en urine stinkende grijs-witte worm. Maar deze worm kroop langzaam over een modderig poldergrasveld naar de ingang van een witte partytent, in plaats van langs het meest heilige altaar van Europa. De vele ogen van de worm schoten van links naar rechts in de hoop een wonderkeur te ontdekken bij dat ene marktkraampje – voordat een ander dat ene boek met natuurgeneeswijzen, dat ene medaillon, dat ene kruis of juist nét dat ene relikwie kon bemachtigen. Langs de randen van de worm slenterden een paar kinderen met flesjes ingestraald bronwater. Toen een van hen probeerde een flesje ‘Lourdeswater’ in haar handen te drukken, schudde Agnes beleefd haar hoofd.
‘Is maar vijf Euro mevrouw,’ probeerde het jongetje nog, maar Agnes deed alsof hij lucht was. Met hangende schouders droop hij af. Even verderop had een meisje met blonde vlechtjes meer geluk: bezeten door de heilige koopmansgeest nam een ouder echtpaar twee flesjes af. Langzaam kwam de mond van de partytent dichterbij. Uit een bak viste Agnes een brochure, waarop in sierlijke letters ‘Healing Program: Renew & Reborn’ stond geschreven. Het was net Lourdes, dacht Agnes toen ze de partytent betrad en tussen de andere onderdelen van de worm op een klapstoel plaatsnam. Maar de Franse kitsch, zo besefte ze, is vervangen door Hollandse eenvoud en marketingtaal, die zo uit het woordenboek van Charlie Lownoise en Mental Theo had kunnen komen. Over de mc gesproken: een magere kale man in een blauw pak zette zijn rechtervoet op het podium en hees zichzelf omhoog. Zijn bril met dik zwart monteur en ronde brillenglazen gleed van zijn neus, maar zijn lange, benige wijsvinger duwde de bril weer terug op zijn plek. Het blauwe pak van de man had iets weg van de partytent: beide waren te ruim voor de benodigde inhoud en tegen een aantrekkelijk tarief gehuurd. ‘Welkom,’ zei de man in de microfoon. ‘Wees welkom, allemaal, volgers van Jezus Christus. Als iedereen een plekje heeft bemachtigd beginnen we met het programma.’ De man glimlachte naar het publiek. ‘Mondkapjes mogen af,’ voegde hij toe. ‘Hier beschermt de liefde voor de Heer ons.’ Agnes zag hoe de weinige mondkapjesdragers bezweken onder de groepsdruk en de mondneusmaskers als een schaamlap in tas of jaszak propten.
‘We zijn toch buiten en dan hoeft het niet,’ mompelde een oudere vrouw twee stoelen verderop. ‘Ja toch?’ Haar buren knikten en gromden instemmend.
‘Ik heb de mijne ingewreven met een olie van Sint-Janskruid en Duizendblad,’ zei een van haar buren. ‘Dat helpt. Reinigt de lucht van kwade stoffen.’ Agnes onderdrukte de impuls om demonstratief haar mondkapje tevoorschijn te halen en met vingers als hoorns luidkeels te verkondigen dat ze Beëlzebub was. In plaats daarvan zuchtte ze. Geef het een kans, fluisterde ze tegen zichzelf en nam een gedachtesprong naar de dag waarop haar tante op de rand van haar ziekenhuisbed had plaatsgenomen.
‘Wat fijn dat je klasgenoten zoveel kaarten hebben gestuurd,’ had haar tante plechtig verkondigd. ‘Hoe gaat je behandeling?’
‘Goed,’ had Agnes geantwoord. Haar tante had een flauwe glimlach op haar lippen geforceerd. ‘Volgens je moeder reageer je op elke vraag met één woord, of hooguit met een korte zin. Dat schijnt normaal te zijn voor mensen op jouw leeftijd.’
‘Mijn leeftijd?’
‘Ja, eh, pubers.’
‘Pubers?’
‘Teenagers! What ever! Gosh, you can be so…’ de armbanden met bedeltjes rinkelden terwijl haar tante haar armen in de lucht gooide en met haar vuisten een stuk lucht leek te willen wurgen.
‘Wat?’
‘Moeilijk.’ Agnes had het niet kunnen laten haar tante nog een beetje extra te plagen.
‘Tante Evelien?’
‘Evelyn darling, sinds ik-’
‘Waarom ben je helemaal uit Amerika naar hier gekomen?’
‘Om jou te zien natuurlijk! My darling niece uit Nederland. Je moet weten egness-’
‘AGNES!’
‘-Alright, gosh, Agnes, dat iedereen – the whole street – met jou en met je moeder meeleeft.’
‘Alleen daarom?’ Even had tante Evelien gekeken alsof ze wanhopig wilde ontsnappen.
‘Weet je waarom je moeder je Agnes heeft genoemd?,’ vroeg ze plotseling. Agnes had haar hoofd geschud. In reactie op haar zwijgen bracht haar tante haar hoofd tot vlak boven het hare. Hun neuzen raakten elkaar bijna aan. ‘Omdat het niet jouw schuld is. Jij bent zonder zonde. Jouw naam betekent zonder schuld.’
‘Wat is niet mijn schuld?’
‘Nou, de, eh, rape. Van mijn zus – jouw moeder.’
‘Uh, nee tante. Dat klopt. It wasn’t me.’ Als door een wesp gestoken was haar tante opgesprongen van het ziekenhuisbed.
‘What I mean to say is: you were born in anger, dear.’ En na een adempauze voegde ze toe: ‘En al die woede van je moeder concentreert zich in jou als tumoren. Tumoren die je life energy tegenhouden, als dammen in een wilde rivier.’ Met opgetrokken wenkbrauwen en zonder iets te zeggen had Agnes haar tante aangehoord. ‘Ik was vroeger ook zo als jij,’ vervolgde haar tante. ‘Boos op alles. Boos op de wereld. Maar toen ik twintig was ging ik met een vriendin naar Lourdes. Hoe heet dat ook alweer in het Nederlands, als je gaat wandelen naar een holy site?’
‘Bedevaart.’
‘Oja. Anyway. Na een lange voettocht kwamen we ‘s avonds aan bij ons hotel. We waren helemaal vermoeid van de lange reis en hadden erg honger. Mijn hele lichaam deed pijn. My feet were hurtin’ all over.’ En ik weet nog dat mijn vriendin en ik ruzie hadden. Waar het over ging? Geen idee. Vast something trivial. Maar die avond dacht ik: what the f- am I doing here?!’ Ik was niet eens katholiek, weet je? Je moeder wel trouwens, anders was je na dat hele gebeuren nooit geboren.’
‘En toen?’
‘Wist je dat je in Lourdes kunt baden in het holy water?’
‘Nee.’
‘Nou… dat is wat ik de volgende dag heb gedaan. En dat moment zal ik nooit vergeten. Ik ging kopje onder en voelde alle vermoeidheid en boosheid van me afglijden. Een soort serene kalmte daalde over mij neer en verdreef alle negativity. Sindsdien ben ik altijd in balans. Jesus is my guy and Mary is my girl. En weet je dear, als je klaar bent met dit alles, dan moet je ook een keertje naar Lourdes gaan en baden in het bronwater.’
‘Oké. Whatever.’
Lourdes
‘Zie je die vrouw?,’ vroeg Marcel. De wijsvinger van zijn rechterhand wees naar een groep oudere blanke vrouwen die uit een bus stapte.
‘Welke?,’ antwoordde Agnes.
‘Maakt niet uit. Kies er een.’
‘Waarom?’ Marcel trok even z’n schouders op.
‘Ze komen allemaal hier naar toe voor een nieuw nieuw begin. En ze hebben geluk: wij verkopen dat nieuwe begin.’
‘Wat bedoel je?,’ vroeg Agnes. Marcel toverde een alwetende glimlach op zijn gezicht.
‘Allemaal hebben ze wat,’ zei hij met gedempte stem alsof hij een geheim deelde. ‘De een heeft een slechte gezondheid, de ander een geliefde verloren. Ze hopen allemaal genezen te worden van wat hen elke dag kwelt. Wij verkopen hoop op een betere toekomst. Een kans op een nieuwe dag, een nieuw leven zonder pijn. Out with old, in with the new.’ In Marcels ogen lag de zelfverzekerdheid van een goochelaar: ik weet ik weet wat jij niet weet en het is…
‘Is het allemaal nep en voor niets dan?’ Vroeg Agnes. Marcel trok weer z’n schouders op.
‘Wie zal het zeggen?,’ antwoordde hij op mysterieuze toon. ‘Er schijnen hier wonderbaarlijke genezingen te gebeuren. Genezingen die geen enkele arts kan verklaren.’ Agnes zuchtte.
‘Waarom moet iedereen die hier komt eerst zeventig jaar op deze planeet rondlopen en dan pas om een nieuw begin vragen? Zijn ze niet een beetje laat?’ Agnes’ ogen schoten een speelse blik naar Marcel die in luid grinniken uitbarstte.
‘Terechte opmerking.’
‘Vind je ook niet dat het een beetje als vals spelen voelt? Ik bedoel: eerst een heel leven meemaken en dan op hoge leeftijd om een herkansing vragen?’
‘Ben ik helemaal met je eens,’ lachte Marcel. ‘Het is in ieder geval erg prettig voor de afwisseling eens iemand te spreken die nog zijn eigen gebit heeft.’
‘Hoe lang werk je al hier in het hotel?’ vroeg Agnes, enkele momenten later toen Marcels lachen was bedaard.
‘Iets meer dan een jaar denk ik,’ antwoordde hij. ‘Ik ben niet ver hiervandaan opgegroeid. Mijn ouders komen uit Senegal en zijn naar Frankrijk gekomen toen ik er nog niet was. Mijn broers waren jong, maar kunnen zich de reis nog herinneren. Mijn ouders kregen een woning toegewezen in Bayonne. Daar ben ik geboren. Iets later verhuisden we naar Tarbes, omdat mijn vader hier een baan bij de gemeente kon krijgen. Maar zodra ik genoeg geld heb ga ik weg van deze plek.’
‘Waarom?’
‘Waarom?’ Marcels ogen werden groot als schoteltjes en hij gooide theatraal zijn armen in de lucht. ‘Kijk om je heen, mademoiselle. Hier zijn alleen bejaarden en in Tarbes is het niet veel beter.’ Marcel kneep zijn vingers samen onder zijn neus en trok een vies gezicht. ‘Een shithole. Niets de beleven.’ Marcel streek zijn gezicht in de plooi. ‘Waarom ben jij hier eigenlijk?’ Agnes voelde een schaduw over haar gezicht vallen en ademde diep in.
‘Kanker.’
‘O, merde!,’ riep Marcel. ‘Pardon, ik dacht dat je iemand begeleidde of zo.’ Ben je erg ziek?’
‘Nee, nee,’ antwoordde Agnes snel. ‘Althans, niet op het moment. Ik ben twee jaar geleden behandeld en genezen verklaard.’
‘Oef, je liet me schrikken. Maar als je niet ziek bent, waarom ben je dan wel hier?’
‘Op aanraden van m’n tante. En van m’n moeder. De kanker is al twee keer teruggekomen sinds mijn jeugd en zij denken dat mijn kwade geest mijn volledige genezing blokkeert.’ En met een lachje voegde ze toe: ‘Ik ben dus ook zo iemand die op zoek is naar een nieuw begin.’ Marcel lachte een beetje ongemakkelijk. ‘Merde.’ Even waren beiden stil. Marcel keek op zijn horloge. ‘Mijn pauze is bijna voorbij, dus ik moet weer aan de slag.’
‘Zie ik je morgen weer? Zelfde tijd?’ flapte Agnes eruit. Marcel stond op, grijnsde als de alwetende goochelaar en trok in het voorbijgaan zijn schouders op. ‘Wie weet? Wij verkopen het geloof in een nieuw begin en morgen is een nieuwe dag.’
Waalwijk
‘Hoe was het?,’ vroeg haar moeder in de deuropening. Ze omhelsde Agnes en nam een paar stappen terug. Agnes stapte haar ouderlijk huis binnen en duwde de voordeur dicht.
‘Ik voel me helemaal herboren, mam. Helemaal reborn. New and improved. Als een kersvers lammetje dat het ware pad van de kudde en de herder heeft gevonden. Halleluja.’ Haar moeder fronste, zuchtte en sloeg haar armen over elkaar.
‘Ze hebben je in ieder geval genezen van je zwijgzame aard. Zoveel woorden spreek je doorgaans nooit uit. Nu het cynisme nog.’
‘Whatever.’ Agnes hing haar jas aan de kapstok en trapte kwaad haar schoenen uit. Ze greep het hengsel van haar tas en zette drie passen naar de woonkamer. In het passeren maakte ze oogcontact met haar moeder. ‘Wat had je dan verwacht?,’ beet Agnes haar moeder toe. ‘Dat een stelletje godsdienstfanatici bereikt wat therapeuten en psychologen niet voor elkaar krijgen?’
‘Nee,’ antwoordde haar moeder op kalme toon, ‘maar een gezonde geest houdt het lichaam in conditie. En spiritualiteit is het gereedschap voor een gezonde geest, zoals groente en fruit dat zijn voor het lichaam.’ Agnes plofte neer op het bankstel en nam haar tas op schoot. Ze ritste de tas open, stak haar hand naar binnen en haalde een plastic fles tevoorschijn.
‘Slokje lourdeswater?,’ vroeg ze terwijl ze de dop van de hals schroefde. ‘Er stond natuurlijk een lange rij bij de enige tafel met koffie en thee, dus ik heb de hele dag niets gedronken. Kost vijf Euro, maar dan heb je ook niets.’ Agnes zette de fles aan haar lippen en nam een paar grote slokken. ‘God, wat was vandaag een tijdsverspilling. Maar in ieder geval heb ik vandaag een goede daad verricht door dit flesje te kopen van het jongetje dat het verkocht.’ Haar moeder nam naast haar plaats, pakte het flesje en nam een slok.
‘Niet slecht.’ Ze draaide het flesje rond en hield het op een armlengte afstand. ‘Agnes, had je dit gezien?’
‘Wat bedoel je?’
‘Dit,’ wees ze aan. ‘Deze tekst. Ik heb m’n leesbril niet op. Wat staat er?’ Agnes pakte het flesje en las: Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad – Johannes 1:9. Agnes nam nog een slok en gaf het flesje aan haar moeder. Ze stond op en liep naar de keuken. ‘Ze hadden ook niets te eten, dus ik maak even een tosti.’ Agnes’ hand reikte naar de koelkast, maar stopte midden in de lucht. Haar ogen gleden over een foto waarop drie middeleeuwse kerktorens stonden, met eronder ‘Lourdes’. Agnes draaide de ansichtkaart om en las: Bonjour Mademoiselle! Binnenkort start ik weer in het hotel. Ik verkoop geloof in een nieuw begin – elke dag opnieuw. Kom je gezellig langs? Liefs, Marcel.
Aan het begin van dit jaar een themamaand over nieuwe beginnen. De verschillende experts van Kaf hun licht schijnen over iets starten, beginnen, en soms weer opnieuw beginnen. Hoe werkt beginnen, waarom benoemen we het en wat is het effect van iets beginnen?