Filosofische computers
Ik volg tegenwoordig een klas Philosophy of AI (Artificial Intelligence). De hoofdvraag in deze cursus is: zijn computers theoretisch in staat intelligent te zijn? En dat is best een pittige vraag. Als we uitgaan van de voorspellingen van zo’n 20 jaar geleden zouden we nu aan ’t keuvelen zijn met volwaardig intelligente computers (2001) waarna we op onze hoverboards (2015) naar ons werk zouden zoeven. Toch waren er ook in die tijd pessimistischere vooruitzichten, sommige zelfs zo pessimistisch dat ze stellen dat intelligente computers gewoon theoretisch onmogelijk zijn. Nog steeds een populaire mening, waarvan dit doorgaans de redenering is:
Computers die kunnen denken? Hahaha, zie je een computer al grijnzend een mooie strandwandeling herinneren? Natuurlijk niet! Sukkels. High-five! Case closed.Is dat zo? Het is eigenlijk niet eens zozeer het antwoord op de vraag dat me verbaast (en licht irriteert), maar het gemak waarmee het wordt gegeven. Neem bijvoorbeeld het Chinese Kamer-experiment van Searle. Man in een kamer met een computer, iemand schuift blaadjes met Chinese vragen onder de deur door, de man kan geen Chinees lezen maar voert het blaadje in in de computer en die poept er keer op keer het correcte antwoord uit. Terug onder de deur door en presto; degene buiten de kamer denk dat de man in de kamer Chinees kan. Maar dat kan ‘ie natuurlijk niet. En de computer ook niet (Sukkels. High five!). De reden dat de computer volgens Searle geen Chinees beheerst is omdat de computer enkel regeltjes uitvoert, maar niets begrijpt. En de meeste mensen zijn het met hem eens.
Maar stel nou dat de beste man een wiskundig probleem onder de deur door schuift en de man in de kamer kunstgeschiedenis heeft gestudeerd en derhalve geen wiskunde snapt. Als het wiskundeprobleem in de computer wordt gefrot geeft deze de goede antwoorden, en we zijn al snel geneigd te zeggen dat de computer ook echt wiskunde kan. Wiskunde bevindt zich namelijk precies in hetzelfde veld waar we computers zien; koud, calculerend, exact. En taal niet. Taal is magisch. Van Ons.
Maar waar zit dan het verschil? Als de computer elke keer het perfecte antwoord op de Chinese vragen uitpoept heeft het blijkbaar regels voor de nuances, implicaties en dubbelzinnigheden, en kan ‘ie, jawel, dus wel Chinees. Maar als men het daar al niet mee eens is, is het antwoord op de interessantere vraag “kan een computer ooit echt doen wat wij doen; bewust zijn, ervaren, voelen, verbeelden?” makkelijk te raden. En misschien ís het antwoord inderdaad wel nee. Maar misschien is het wel ja. En dat lijken de onderbuikgevoelens van het gros van de mensen niet toe te willen laten.
Waarom is dat? Waarom vinden veel mensen het Chinese Kamer-experiment een goed argument tegen de mogelijkheid van denkende computers? Waarom is het voor veel mensen zelfs zo dat, als we hypothetisch stellen ons hersenproces exact na te kunnen bootsen, ze zich nog steeds niet kunnen voorstellen dat een computer dan écht zou kunnen voelen? Ik had op z’n minst wat meer twijfel verwacht, wat meer bedenking. Maar misschien willen we wel helemaal niet dat computers echt kunnen voelen en beleven. We willen de magie bij onszelf houden. Want wij zijn bijzonder. Uniek. God’s special little creatures. High-Five!
Mensen denken graag dat ze speciaal zijn. Zelfs uitgesproken atheisten zijn er diep van binnen niet overtuigd dat we niet meer zijn dan wat electrische ontladingen in je hoofd.
Uiteindelijk komt het neer op de gedachte of er meer is of niet. Als er niets meer is, dan zijn al jouw gedachten en emoties niets meer dan een logisch gevolg van electronische impulsen in je hersenen. Dat kan een computer (uiteindelijk, we zijn daar nog niet) in theorie dus ook.
De grap is, dat veel mensen dan toch zoiets denken als “die computer berekent (denkt) alleen maar dat ‘ie kan denken en voelen”. Maar als je echt gelooft dat je niet meer bent dan je biologische bouwstenen, dan is dat voor jezelf in princiepe niet anders.
Er is geen verschil tussen je altijd gedragen als een aarsveeg en daadwerkelijk een aarsveeg zijn. Voor iedereen die observeert is de observatie identiek.
Een computer die simuleert dat ‘ie kan nadenken en voelen op hetzelfde niveau als wij is dan ook niet anders dan een computer die dat ‘echt’ zou kunnen.
De scheidingslijn die sommigen hier trekken is mijninsziens puur gebaseerd op de gedachte dat mensen meer zijn dan hun biologische delen. Dat is een geloof, daar valt niet tegen te argumenteren.
https://www.kickstarter.com/projects/142464853/hendo-hoverboards-worlds-first-real-hoverboard
Hmm… misschien hadden ze toch gelijk…