Gedachtenboekje
Op Teds bureau ligt een donker boekje met op de kaft het woord “gedachtenboekje”. De bedoeling is om de bladzijdes te vullen met, nou ja, negatieve gedachten, dus. Zijn ouders hebben hem onder lichte dwang dit boekje aangeraden, met de hoop hem uit zijn neerslachtige buien te trekken. Als hij zijn negatieve gedachten opschrijft, kan hij ruimte maken voor vrolijkere dingen.
Ted doet het boekje open en staart naar het eerste witte velletje. Hij kauwt op de achterkant van zijn pen. Na lang nadenken schrijft hij wat op. Het zijn maar een paar regels, ze omschrijven wel perfect de dwanggedachte die hem al een tijdje achtervolgt. Het is een bizarre, beschamende gedachte, iets wat hij nooit aan iemand zou delen en hem weigert los te laten. Een droombeeld wat zich onophoudelijk in zijn kop blijft afspelen en zelfs doordringt in zijn dromen. Hoe krampachtiger hij het beeld negeert, hoe hardnekkiger het wordt. Hij krijgt het er warm van tijdens het schrijven. Als hij klaar is blijft hij naar de woorden staren.
Hoe langer hij kijkt, hoe meer zijn gedachte tot die woorden verwordt. Alsof het geen indringend, prangend beeld meer is, maar slechts een verzameling tekens op papier. De gedachte is er nog wel en hij ziet het beeld nog steeds haarscherp voor zich. Alleen is de kracht eruit gezogen. De aanvankelijke schaamte verkruimelt als een herfstblad. Ted had nooit verwacht dat het schrijven zo’n bevrijdend effect zou hebben en vanzelf stromen er meer dwanggedachtes van jaren geleden via zijn pen op het papier. Een uur lang zit hij geconcentreerd te schrijven.
Daarna stopt hij zijn boekje in een doosje en stopt die helemaal achterin zijn kledingkast. Niemand die daar kijkt. Wanneer een onbekende deze teksten zal lezen, weet Ted dat hij een groot probleem heeft. Er zijn nog heel veel fantasieën die in het boekje geschreven gaan worden.