Geven of geven?

Struinend over de vrijmarkt op een zonovergoten koningsdag struikel je naast de kinderkleertjes en dozen speelgoed voornamelijk over acties voor ‘het goede doel’. Denk aan een willekeurige ziekte, natuurramp, oorlogssituatie, beschermd dier of arm land, en er is een collectebus voor. En dan hebben we het nog niet eens over alle cultuur- en sportverenigingen die zonder hun weldoeners het hoofd niet boven water kunnen houden. Filantropie is een integraal onderdeel van de Nederlandse samenleving.
‘Waarom zou ik dat doen?’ verzucht een vriend tegen mij, ‘je weet toch niet wat ermee gebeurt. Dan besteed ik liever mijn tijd aan een ‘goed doel’, in plaats van dat ik er geld aan geef.’ Een verdraaid goede vraag, en een die steeds relevanter lijkt te worden. De gever, en de consument in het algemeen, wil weten wat er met zijn geld gebeurt. Een groot gedeelte van de ‘ik-stap-over-van-bank-beweging’ is daar immers ook op gebaseerd. Voor goede doelen is dit niet anders. Maar, is het waar? Kun je beter tijd besteden dan geld?
Kort gezegd: nee.
Ten eerste weten goede doelen maar al te goed dat hun donateurs transparantie van hen verlangen. Niet voor niets ontstaan er veel meer ‘directe’ manieren van geven, waarbij je aan een zeer specifiek onderdeel van een campagne kunt doneren. Daarnaast leggen zij rekenschap af van wat er met hun inkomsten gebeurt in bijvoorbeeld de jaarverslagen die zij, wettelijk verplicht, op hun website publiceren. Er zijn complete onderzoeksbureaus die de ‘impact’ van goede doelen proberen te meten, hoe lastig ook. Dit levert geen sluitend bewijs, maar wel een goede indicatie van wat er met je geld gebeurt.
Het belangrijkste argument is echter dat je met jouw bijdrage professionele hulp kunt bieden. Het groeiend aantal vrijwilligers dat wereldwijd de handen uit de mouwen steekt is tegelijk een zegen en een vloek voor de ontwikkeling die zij pogen te ondersteunen. Het werk dat door deze duizenden actieve personen wordt verricht is onbetaalbaar en van ongelofelijk belang voor de samenleving. Maar, waarom zou ontwikkelingswerk voor iedereen zijn weggelegd, in tegenstelling tot iedere andere baan?
Steeds vaker verschijnen er op social media berichtjes van vrienden die een paar weken in Afrika of Azië aan de slag gaan voor een goed doel. Selfies als stilleven van rode aarde, bakstenen en opgerolde mouwen, waarvoor de duimen gretig omhoog gaan. Het probleem hiervan is dat het veel meer gericht is op de ervaring van de ‘helper’ dan het doel zelf. ‘Voluntourism‘, noemt Rafia Zakaria dit, ’the white tourist’s burden’. Juist in ontwikkelingswerk, waar je de meest kwetsbare mensen wilt helpen, is professionaliteit van niet te onderschatten belang.
Het is die professionaliteit, waarmee ontwikkeling daadwerkelijk gestimuleerd wordt, die onze bijdrage verdient en nodig heeft.
Nieuwe #column : (Daniël) — http://t.co/CZ7tUeuZeQ #Kaf #Nieuw
Lambert Wssnk
Amen
Ben het niet helemaal met je eens. Als je met een goede skillset aan voluntourism doet kun je van grote waarde zijn. Denk aan doktoren, docentopleiders etc. Daar hoeft geen grote goede-doelen-organisatie aan te pas te komen die de professionaliteit waarborgt en veel geld opslokt daarmee.