Het bonte achterwerk
‘Rutte heeft zichzelf gediskwalificeerd als premier van Nederland.’ ‘Trump is nu al beter dan Rutte.’ ‘U bent een geradicaliseerde VVD’er.’ In aanloop naar de verkiezingen van 15 maart zijn de lijsttrekkers van de grote partijen vol lof over elkaar, met uitzondering van Kees van der Staaij. Het politieke schouwspel, wordt het wel genoemd, maar waar kijken wij eigenlijk naar in aanloop naar 15 maart?
Een schouwspel is het zeker, alhoewel het steeds meer aan de apenrots in Artis doet denken, waarbij de baviaan met het bontst gekleurde achterwerk zich een weg naar de top bijt. Er is weinig fantasie voor nodig om in dat achterwerk het taalgebruik van ons politieke schouwspel te zien. Hoe bonter de belediging, hoe meer aandacht je trekt. En hoe meer aandacht je trekt, hoe meer potentiële kiezers je bereikt.
Als politicus bevecht jij een standpunt tegen de golven van andere meningen die daarop in beuken. Je kent het standpunt van jouw partij van alle kanten, bent gepokt en gemazeld door tientallen mediatrainingen en weet hoe je elke mogelijke aanval kunt pareren. Je bent wars van rede, want jouw standpunt vertegenwoordigt immers de rede zelf. Het is alsof je twee stereotorens tegen elkaar zet, waarbij degene met de grootste luidspreker uiteindelijk wint. Maar is in een wereld waarin men elkaar bestookt met alternative facts ruimte voor een tegenbeweging?
Wat zou er gebeuren als er in die oeverloze debatten, die eindeloze herhaling van botsende standpunten, iemand op het podium eens daadwerkelijk zou luisteren? De consequenties van wat een ander zegt daadwerkelijk op je in laten werken, in plaats van direct te pareren met eigen woorden. Hoe vaak zien we een politicus nou ècht luisteren, laat staan een standpunt bijstellen door een goed argument dat gestaafd wordt door wetenschappelijke feiten? Op de apenrots staat dat gelijk aan een duik in de omringende slotgracht. De kunst van het luisteren in beoefenen in de politiek betekent niets anders dan gezichtsverlies.
Denk je eens in dat Geert Wilders na een opmerking van Jesse Klaver over duurzame energie zegt: ‘Daar heb je een punt Jesse. Als je het zo bekijkt kan het inderdaad beter zijn om minder te investeren in traditionele energiebronnen.’ Het klinkt nu al potsierlijk, maar is dat nu juist niet pijnlijk? Dat er geen enkele ruimte is om open te staan voor een argument, en dat zelfs wetenschappelijk vastgestelde feiten met concurrerende ‘feiten’ worden bestookt?
Misschien zou het al helpen om een onafhankelijke wetenschappelijke jury in te schakelen tijdens debatten, waarbij beweringen van de deelnemers direct worden getoetst. Er blijft genoeg over om van mening over te verschillen, maar de politicus die op dat moment laat zien in staat te zijn tot echt luisteren heeft de beste papieren om een daadwerkelijke volksvertegenwoordiger te zijn.