Het dak op

Om eens uit huis te zijn, hoef ik soms maar een paar passen te zetten. Zo sta ik onverwacht bij het raam op het schuine dak aan de achterkant van mijn woning. Aan de straatkant heeft de zolderverdieping geen raam.
Een paar minuten terug wist ik nog niet dat ik op het dak zou belanden.
Het komt omdat er net aangebeld werd en ik op de eerste verdieping in mijn werkkamer bezig was.
Mijn vrouw deed beneden de deur open en ik hoorde haar praten. Iets over de dakgoot. Dat is waar ook, bedacht ik, we hadden een afspraak om de dakgoot schoon te laten maken. Het gepraat aan de deur ging door. Mijn vrouw zei dat ze met mij wil overleggen. Een onbekende stem vroeg of haar man thuis was. ‘Ja, die zit boven, op zijn werkkamer.’
Toen hoorde ik snelle voetstappen op de trap. Door de open deur van mijn werkkamer stapte een jonge man naar binnen. Honkbalpetje op, poloshirt met een bedrijfsnaam en een olijfkleurige huid. Ik stond op, gaf hem een hand en zei: ‘Ik ben Mario.’
Hoe hij heette zei hij niet.
De man vertelde dat hij kwam voor de dakgoot, maar daarnaast een aanbod had. Een heel bijzonder aanbod. Hij kon het hele dak, het beschermende plastic onder de pannen, met een bepaalde behandeling vernieuwen en dan kon het er weer twintig jaar tegen. Hij had het over een methode die ik niet begreep.
Ik was ietwat overbluft doordat hij brutaalweg ineens in mijn werkkamer stond. Nog voordat dat gevoel in ergernis om kon slaan, zei de man voor vijfduizend euro het dak te kunnen doen. Aan beide kanten van het huis.
Ik zei dat we er over na zouden denken.
Hij keek me ernstig aan. ‘Je bent een goed mens, dat zie ik zo. Aardig ook, daarom heb ik een speciale aanbieding voor je. Voor jou alleen. Alleen vandaag geldig. Ik doe het voor de helft van de prijs. Maar dan moet je nu beslissen en contant betalen.’
‘Nee, dank je’, zei ik.
‘Luister Kees’, begon hij.
‘Ik heet Mario. En maak alleen de dakgoten maar schoon voor vijfentwintig euro. Dat is je vraagprijs toch?’
Hij keek me doordringend aan, ‘Kom eens mee Kees.’
‘Mario is mijn naam.’
Ondanks mijn irritatie volgde ik hem toch de trap op naar zolder. Hij kiepte het tuimelraam open en klom op het dak. ‘Kom, dan kun je het zien.’
Ik twijfelde een halve minuut, hoorde hem bezig met de dakpannen, klom naar buiten en zo belandde ik dus op het dak.
Op het dak kijk ik naar het afschermende plastic dat de man aanwijst. Het ligt onder een door hem weggehaalde dakpan. ‘Zie je dat Kees? Er zitten gaten in het dekzeil. Hier zelfs een groot gat. Je krijgt lekkage als je ons niet inhuurt.’
Met mijn rechterhand houd ik me vast op dat schuine dak. Ik ben bang mijn evenwicht te verliezen en naar beneden te vallen. Ook mentaal zoek ik de balans. Die tussen hem willen geloven en hem niet vertrouwen.
‘We gaan naar beneden, maak de dakgoten schoon en daar houden we het bij’, besluit ik.
Beneden gekomen haalt hij een uitschuifbare ladder van een busje, zet die tegen het huis aan en klimt met een bezem naar het dak.
Ik ga naar binnen.
‘Wat was er nou aan de hand?’ vraagt mij vrouw.
Ik moet denken aan een sketch van Koot en Bie. Dat Jacobse en Van Es de tuin winterklaar komen maken.
‘Scheurgras’, zeg ik tegen mijn vrouw, ‘We hebben op het dak last van scheurgras.’
Zij kent haar klassiekers en begrijpt dat ik de dakmeneer niet vertrouw.
Na vijf minuten wordt er aangebeld. De man zegt dat hij de dakgoot schoongemaakt heeft. Ik geef hem de afgesproken vijfentwintig euro en hij verdwijnt.
De volgende dag, als ik boodschappen ga doen, kijk ik omhoog. Ik zie dat er nog altijd allerlei onkruid in de dakgoot staat. Hij heeft dus helemaal niks schoongemaakt!
Ook verdenk ik hem er achteraf van dat gat in het dekzeil op dak zelf snel gemaakt te hebben.
Een verslag van stedentrips in Nederland. Soms gaat het over de stad in kwestie.