Hoelang nog?
Als ik me iets afvraag, duurt het nooit lang voordat ik daarmee ophoud. Dat komt niet omdat dingen me eigenlijk niet interesseren, maar door Google. Alles wat in me opkomt en waar ik geen antwoord op heb, leg ik tegenwoordig voor aan mijn grote zoekmachinevriend. Vroeger liep ik nog wel eens verloren rond met een “domme” vraag omdat ik me geneerde het aan mijn vrienden te vragen; nu is dat verleden tijd. Google oordeelt niet.
Tijdwinst?
Zoekmachines, internet, apps: ze zijn allemaal ingericht om ons snel te laten wennen, en onze breinen afhankelijk van ze te maken. Dat weten we allang, we roepen dat we dit erg vinden maar genieten er ondertussen met zijn allen met volle teugen van. Want het levert ook gewoon zoveel op: doordat je simpele vragen in een oogwenk kunt beantwoorden, heb je meer tijd en rekenkracht over voor zaken die er écht toe doen. Dat zou je tenminste denken. Maar zo werkt het bij mij niet. En bij jou niet. En… bij kinderen natuurlijk al helemaal niet.
Wachten op antwoord
Tijdens de Week van de Mediawijsheid heb ik met mijn groep 8 meegedaan aan een ‘Dagje Uit’. Dat klinkt alsof we ergens naartoe gingen, maar nee: op die dag mochten we geen apparaten gebruiken en moesten we het doen met potlood, papier en natuurlijk onze sprankelende persoonlijkheden, ideeën en gezelligheid. Eén van de opdrachten die de kinderen moesten uitvoeren, was het sturen van een bericht aan een juf of meester. Zónder hierbij van internet of andere technologie gebruik te maken. Er werden brieven bezorgd, vliegtuigjes gevouwen en ik was twee leerlingen een uur kwijt. ‘Hun’ juf was namelijk aan het werk op onze andere locatie. De kinderen vonden het vooral leuk, maar hadden ook moeite met het wachten op antwoorden. Als je iemand een brief stuurt, kan diegene er best even over doen voordat hij antwoord geeft. En dan moet dat antwoord óók nog bij jou bezorgd worden. Dat waren mijn kleine Snapchatters niet gewend.
Wachten op een oplossing
De kinderen en ik kunnen dus niet meer zo goed wachten op een antwoord op onze vragen of berichten. Kunnen we het dan wél opbrengen om te wachten op het einde van een boek? Kinderen lezen minder, en over het algemeen ook langzamer. De leesmomenten zijn vaak kort, waardoor ze er nooit lekker in komen. Het conflict dat op bladzijde 7 wordt opgeworpen, moet worden opgelost; zo werken verhalen nu eenmaal. Maar als het ruim 200 bladzijden duurt voordat het einde in zicht komt, en het verhaal rond is, zijn veel kinderen daar weken mee bezig. En dan zijn zelfs prachtboeken als ‘Films die nergens draaien‘ of ‘Het kleine heelal‘ te lang, en worden ze na een hoofdstukje weggelegd. Doodzonde.