Hypocrisie van deze vleeseter
De mens is evolutionair gezien aardig verwend met een stukje intelligentie, maar dat moeten we ook niet overdrijven. We zijn bijvoorbeeld behoorlijk belabberd in het overzien van effecten op lange termijn. Een paar dagen vooruit kijken wil nog aardig lukken, maar over het algemeen vinden we de toekomst maar een onbelangrijk detail. We steken ons massaal in de schulden, want terugbetalen komt wel een keer. In de zomer weer in die zwembroek of bikini het strand op durven? Lijnen kan ook nadat ik die halve rijstevlaai met slagroom nog even verorber.
Hypocrisie
Jammer dat sommige consequenties van ons huidige gedrag pas over maanden of zelfs jaren merkbaar zijn. Neem bijvoorbeeld klimaatverandering. Met onze huidige uitstoot van broeikasgassen stevenen we af op een stijging van de gemiddelde temperatuur die zal leiden tot massale sterfte van planten, dieren en mensen. We moeten nu iets doen. Of sterker nog, we hadden al lang iets moeten doen.
Ik neem het serieus, en ik wil mijn steentje bijdragen. Natuurlijk kunnen we dan als eerste kijken naar de grote vervuilers en eisen dat zij eerst maar eens wat moeten doen. Maar Rutger Bregman beargumenteerde onlangs overtuigend waarom ook wij als individu een verschil kunnen maken. Door bijvoorbeeld een stuk minder vlees te gaan eten. De vleesindustrie is namelijk een enorme fabrikant van broeikasgassen. Het is dus beter voor het milieu. Het is beter voor dierwelzijn. En misschien zelfs beter voor de gezondheid. Hoppakee. Vega. Geen vlees meer. Doen we.
…
En dan gaat het mis. De diepe oerinstincten in mijn brein zorgen ervoor dat ik veel meer hunker naar vlees dan naar een radijsje. Zodra een gegaard stuk buikspek voorbij komt, begint mijn reptielenbrein wild te masturberen. Vlees is het hoogtepunt op mijn bord. Wat ben ik toch een hypocriete hond.
Vrijwilligheid of overheidsbeleid?
Is mijn neurale gejubel dan echt sterker dan mijn verstand? Of is er meer aan de hand?
“Alle beetjes helpen, zei de mug – en hij pieste in zee”, zei mijn vader wel eens. Als ik vlees laat staan, is het effect daarvan verwaarloosbaar terwijl mijn persoonlijke offer groot is. Dat weegt gewoon niet tegen elkaar op. Gevoelsmatig wordt een dergelijk offer het pas waard wanneer het een meetbaar effect teweeg brengt. Dus in dit geval: als genoeg mensen het doen.
Dus pleit ik voor overheidsbeleid. Vlees moet zowel vanuit een morele hoek als een uitstoothoek een luxeproduct worden. Enkel nog volwaardige biologische veehouders die oog hebben voor dierwelzijn. Een schnitzel wordt iets om je vanaf september op te verheugen om met Kerst op je bord te zien.
Bijvoorbeeld door een flinke belasting op niet-biologisch vlees, om daar biologische veehouders van te subsidiëren. De consument zal door het kleinere prijsverschil eerder kiezen voor het biologische gehaktballetje. Of we verbreden de uitstoothorizon wat verder. Een vriend van me stelde een persoonlijk CO2-quotum voor. Ieder jaar mag je voor 100 punten CO2 de lucht in hijgen, en je mag zelf kiezen hoe je dat invult. Een kilo biefstuk is 5 punten, een vlucht naar Cambodja kost je er 50. Zodat je een jaar lang vegetarisch eet, om zo te sparen voor die wereldreis.
“Wil je nog een speklapje op de barbecue?” Nou vooruit dan, dan ga ik morgen wel met de fiets naar m’n werk.
Well done! Hahaha. Grappig, ik heb ook over dir onderwerp geschrieben, maar dan zonder brein – same as always. :-D
https://zerowasterelotorabirge.wordpress.com/2020/08/31/nachhaltiger-konsum-warum-werden-wir-immer-wieder-schwach/