Krachtmeting
De man loopt mij tegemoet. Hij draagt glimmende schoenen die driftig op de stoepstenen klakken. Hij heeft een haastige looppas, moet duidelijk snel ergens zijn. Mijn eerste neiging is om opzij te stappen, ruimte voor hem te maken. Maar wat nou als ik gewoon door blijf lopen? Wat gebeurt er dan? Doet hij een stapje opzij?
Zijn witte haar is zo kort geknipt dat hij zich net zo goed kaal had kunnen scheren. Aan zijn lange bruine jas kleven regendruppels. Het zou mij niets verbazen als onder die jas een strak gestreken pak met bijbehorende das zit. Hij draagt ook een donkere koffer. Waarschijnlijk vol belangrijke papieren. Hij is nog geen millimeter opzij gegaan, straks botsen wij echt nog. Dan heb ik een leuk verhaal om later te vertellen. Ik schat wel in dat de botsing, als hij dit tempo volhoudt, best pittig kan worden.
Ik zie hem wel voor mij als advocaat. Hij lijkt mij een echte drammer. Iemand die net zolang dreint en zeurt tot hij zijn zin krijgt, geen genoegen neemt met minder. Wanneer hij iemand moet verdedigen gaat hij tot het gaatje, als een pitbull die koppig doorbijt. Ik ben niet van de pitbulls. Deze man heeft mij niets gedaan, toch heb ik het sterke gevoel dat ik absoluut moet blijven doorlopen. Bovendien, hij heeft ook geen reden om niet voor míj zijn looproute aan te passen.
Normaal gesproken staar ik naar de grond als ik loop. Nu dwing ik mijzelf om de man recht aan te kijken. Hij heeft een schuine glimlach op zijn mond. Alsof hij zich de baas van de stoep waant, zich klaarmaakt voor het moment dat ik echt wel opzij stap. Het maakt mij nog meer vastberaden om niet toe te geven. Hoe het ook afloopt, ik ga deze krachtmeting winnen.