Mijn vraag die zich met antwoord voedt – Tolstoj lezen met Lacan

Dit is het eerste deel van een drieluik over Leo Tolstojs ‘Opstanding’, een boek dat draait om de reis van vorst Demetrius Nechljudow.
Een vraag van vlees
Wanneer beland ik als patiënt op de sofa van de psychoanalytica? Als er in mij een vervreemding optreedt ten opzichte van mijzelf. Het kan namelijk bestaan dat ik mijn ervaringen, mijn wensen, mijn dromen, of mijn impulsen zo weinig meer begrijp dat het lijkt alsof het een vreemde betreft. Om met filosoof en psychoanalyticus Marc de Kesel te zeggen: ik herken mijn ‘ik’ niet meer in mijn eigen verhaal.
Die vervreemding uit zich in schijnbaar eenvoudige vragen zoals “wie ben ik?” en “wat is er mis met mij?” – en ik heb nood aan een antwoord op die vragen. Ik verlang naar een antwoord dat me zal zeggen wie ik ben of hoe ik weer degene word die ik herken. Ik verlang in wezen naar mezelf.
Een mens draagt de vraag “wie ben ik?” al met zich mee vanaf het moment dat hij haar kan stellen, wat hij ook voortdurend blijft doen. Het is echter een vraag met de werkzaamheid van een zwart gat: ze laat zelf niets van antwoord los, en elk antwoord dat van buitenaf gegeven wordt verdwijnt geruisloos in haar ondoorzichtigheid.
Een lege jas
Wat valt er dan wel te zeggen over het ‘ik’ dat zichzelf tot vraag is? Precies dat: het ‘ik’ is de drager van de vraag naar zichzelf. De mens is verlangen naar een ‘zelf’, leert psychoanalyticus Jacques Lacan. Daarbij is het van belang om te benadrukken dat de mens niet iets is dat verlangt. Er is niet eerst een ‘ik’ dat vervolgens vraagt of verlangt. Integendeel. De mens is verlangen, en wel een verlangen naar identiteit: om iemand, een ‘ik’, te zijn.
Een wellicht onverwachte gevolgtrekking is dan de volgende: het zwarte gat waarin elk antwoord op de vraag naar zijn ‘ik’ verdwijnt, is precies datgene wat de mens in staat stelt om als mens te bestaan. Simpel gezegd: wanneer de mens een vraag is, verdwijnt de mens wanneer die vraag beantwoord wordt. Juist in de onoplosbaarheid van het ongewisse kan een mens zich als ‘ik’ waarmaken, daar een ‘ik’ niets anders is dan het voortdurende streven naar de waarmaking ervan.
De mens is dus een onvervulbaarheid die naar (ver)vulling verlangt, maar die onvervuld moet blijven om te kunnen verlangen (en leven). Hoewel ze klinisch klinkt in de Lacaniaanse theorie, is dat basis-axioma niet verstoken van tragiek. Ik zal moeten leren leven met het gat in mijn zelfbegrip, en ik zal vrede moeten sluiten met de werkelijkheid dat ik nooit ben wat ik denk dat ik ben.
Een zelfverlies…
Dan nu naar de literatuur, want Tolstojs ‘Opstanding’ biedt een prachtige uittekening van het bovenstaande. Door een bijzondere speling van het lot moet vorst Demetrius Nechljudow in de jury dienen tijdens de rechtszaak van Katjuscha Maslowa, die voor hem geen onbekende is. Twaalf jaar daarvoor heeft hij Maslowa ontmoet terwijl hij een zomervakantie lang logeerde bij zijn tantes, die haar als weeskind in huis hadden genomen. Nechljudow was toen nog een jongeman die rechtvaardigheid voorstond en zich daarom fel afzette tegen de regeling van grondbezit in het Rusland van die tijd. Tussen hem en Maslowa ontstond een onschuldige wederzijdse verliefdheid die echter nergens op uitliep. Na de zomer ging hij terug naar Moskou. Daar verloor hij, aangemoedigd door zijn omgeving, gaandeweg zijn onschuld terwijl hij zich de voordelen van zijn stand zonder wroeging liet welgevallen.
Twee jaar later bezoekt hij de tantes opnieuw wanneer hij onderweg is naar de oorlog. Tijdens dat verblijf verleidt hij Maslowa, bezwangert haar, en laat haar in de steek. Terwijl hij het voorval voor zichzelf verdringt draagt Maslowa de schande van haar zwangerschap. Ze wordt uit huis gezet en raakt aan lagerwal. Tien jaar later wordt er een moord gepleegd in het bordeel waar ze werkt. Mede door een fout van de jury krijgt de onschuldige Maslowa de schuld in de schoenen geschoven. Ze wordt veroordeeld tot vier jaar dwangarbeid in Siberië.
De confrontatie met Maslowa en het haar aangedane onrecht, waarvoor hij tien jaar eerder de eerste aanzet gaf, brengt Nechljudow in twijfel over zichzelf. Hij vraagt zich af waar de gepassioneerde, idealistische jongeman in hem gebleven is. Hij vraagt zich af hoe het zo met hem geworden is. Hij heeft, simpel gezegd, het gevoel dat hij zichzelf kwijt is: hij is de vervreemding in z’n eigen verhaal. Vanaf dat moment laat het boek zich lezen als een zoektocht naar een gewezen innerlijkheid – een zoektocht die wordt verbeeld door Nechljudows reis naar Siberië. Want in Maslowa, wier verschijning hem in onbehaaglijke vraag omtrent hemzelf brengt, verbeeldt hij zich het antwoord te vinden.
… dat eigen is
Zodoende neemt Nechljudow, als respons op zijn onbestemde onrust, het besluit om zich voor Maslowa in te zetten: als het hem niet lukt om haar vonnis ongedaan te maken, zal hij met haar meegaan naar de strafkolonie. Daarnaast heeft hij het vaste voornemen om haar te huwen en haar toestand waar mogelijk te verbeteren. Maslowa weigert zijn huwelijksvoorstel echter, en ook in hoger beroep wordt ze niet vrijgesproken. Voor Nechljudow zit er dus maar een ding op: hij reist het antwoord achterna.
In de ontwikkeling van het verhaal wordt echter duidelijk dat Maslowa hem niet het antwoord kan geven dat hij verlangt – niet het ja-woord op zijn huwelijksverzoek, en niet de woorden die de in hem teloorgegane jonge idealist wakkerroepen. Desondanks vindt Nechljudow tijdens de reis een bepaale gemoedsrust. Het is namelijk niet het verlangde antwoord zelf, maar veeleer het najagen ervan (de reis, het verlangen zelf) waarin hij zich opnieuw weet waar te maken. Het uitblijven van Maslowa’s antwoord fungeert dus als een opschorting van de vervulling van Nechljudows verlangen, wat hem de ruimte biedt waarin hij als vraag en verlangen kan zijn.
Maslowa’s definitieve afwijzing van zijn verzoek blijkt daarom ook niet het einde van Nechljudow te zijn. Het verlangen dat hij is vindt eenvoudigweg een nieuw spoor waarover het zich najagend kan bewegen.
1 reactie
[…] dat tot het ‘goed’ zou moeten leiden, in plaats daarvan een ‘kwaad’ bewerkstelligt? De verhaallijn van Tolstojs ‘Opstanding’ geeft een bruikbaar […]