Moet je klappen soms?
‘Wat kijk je nou?’ Het morsige baardje borstelde met het kauwen van zijn onderkaak heen en weer. ‘Nou?’ De man blokkeerde nu mijn weg naar huis. Het bleek moeilijk te zijn agressie serieus te nemen terwijl ‘Build me up Buttercup’ in m’n oren schalde, dus ik zette mijn koptelefoon af: ‘Eh sorry?’ ‘Moet je VECHTEN?’ riep de man, terwijl hij zich zenuwachtig van voet op voet bewoog, alsof hij zich al klaarmaakte voor de eerste klappen. Why do you build me up? Buttercup baby just to let me down klonk bij wijze van achergrondmuziek uit mijn koptelefoon. Enigszins verbaast hief ik mijn volle boodschappentas in zijn zichtsveld. ‘Zie ik eruit alsof ik moet vechten?’ Ik vroeg me af hoeveel agressievelingen eerst boodschappen gingen halen voor ze een goede knokpartij insprongen.
‘Moet je klappen soms?’, zette hij door. Volgens hem zag ik er dus wel uit alsof ik wilde vechten. ‘Zegt iemand ooit ja op die vraag?’ vraag ik me hardop af. Even lijkt er verwarring op te treden. Zei iemand ooit ja? Hij was helemaal niet klaar voor vragen. Hij stelde de vragen godverdomme. ‘Jij moet klappen he?’ Blijkbaar waren we samen tot die conclusie gekomen. So build me up, buttercup don’t break my he-eart, speelde mijn telefoon vrolijk. ‘Nee liever niet. Ik ga zo koken.’ Wederom verwarring. Ik hield me duidelijk niet aan de ongeschreven regels van knokpartij-praat. ‘Wat liep je dan GODVERDOMME te kijken?’ Om zijn woorden kracht bij te zeggen spuugt hij op straat. Ik moet toegeven dat het wel wat heeft, en maak een mentale notitie om het bij m’n volgende lezing eens te proberen. ‘En daarom is dit algoritme de beste keuze. Hggnnnk. Fluim.’ Staande ovatie gegarandeerd.
Om me uit m’n dagdroom te helpen krijg ik een duwtje van de beste man. Niet wegdromen. ‘Nou? Zoek je ruzie? MONGOOL?’ I’ll be beside the phone waiting for you-oo-oo, you-oo-oo de soundtrack lijkt steeds minder de lading te dekken van de situatie waar ik me in bevind. Wederom kijk ik vragend naar mijn Albert Heijn tas. Wie zoekt er nou ruzie met een tas vol vruchtenyoghurt? Toch lijkt het niet productief te opperen dat, van ons tweeën, ik niet degene lijk te zijn die ruzie zoekt. ‘Doe es effe normaal man gek!’ Schalt het plots van de overkant van de straat. Een man die ik, met de beste wil van de wereld slechts kan omschrijven als ‘agressief uitziende kale Hulk’ kijkt boos naar de ruziezoeker tegenover me. Deze richt op zijn beurt in een sterk staaltje ‘Oh no you di’unt’ zijn woedende blik op de bonk steroïden aan de overkant, en mijn rol is in één klap veranderd van hoofdrolspeler naar figurant. Samen met de andere mensen in de straat wacht ik in spanning af op de, naar mijn schatting erg eenzijdige, aankomende vechtpartij.
Net als ik verwacht dat de beatdown van de eeuw gaat beginnen vergist de ruziezoeker zich in het verdacht hoge stoeprandje, zwikt zijn enkel pijnlijk naar buiten en valt hij met zijn gezicht vol op straat. Hij blijft liggen. Iedereen staat stil. Zelfs de jolly-ungreen-giant aan de overkant weet niet zo goed wat hij met de situatie aan moet. Pas als de man zich langzaam overeind hijst komt de straat weer tot leven, en gaat iedereen weer haar gang alsof er niets gebeurt is. Mijn koptelefoon speelt de laatste tonen, als ik mijn weg naar huis vervolg.
I-I-I need you-oo-oo more than anyone, baby
You know that I have from the start
So build me up (build me up) Buttercup, don’t break my heart