Oblivion

‘Weet je dat niet meer?’ vraagt mij moeder. Ik tuit mijn onderlip naar voren, haal mijn schouders op en knik van nee. ‘Die man was fotograaf en die liep toen ook rond op die set’ zegt ze terwijl ze de wortelen schilt. Ik zit op een stoel in de keuken en kijk uit op Memory Lane. Het gaat over de set van een reclamespotje waar ik als tiener in had gefigureerd. Ik kan me vaag wat tafels en stoelen in het park van Tervuren herinneren en al de rest ben ik kwijt. Mijn moeder heeft een scherp geheugen, maar ik ben een groot deel van mezelf al lang vergeten. Denk ik. Wie weet het?
Het bevreemdt me. Ik ben er al die tijd bij geweest, maar het meeste van wat ik heb gedaan en wie en waar ik ben geweest, heeft het niet eens tot herinnering geschopt. Als marginale feitjes weggefilterd tot een extract dat nu dan zogezegd mijn verhaal is. Waar gaan al die vergeten momenten heen, vraag ik me af. Als niemand ze heeft onthouden, lijken sommige dingen niet eens te zijn gebeurd. Misschien heb ik daarom meer dan duizend foto’s op Instagram en herinnert Facebook me aan elke dag zoveel jaren geleden. Misschien wilde ik daarom als kind zo graag bekend worden door bijvoorbeeld als overbodige figurant in reclamespotjes mee te doen. Om niet vergeten te worden. Om wel bestaan te hebben. Ik denk aan de twee giechelende tieners die het vorige week in mijn zangles met elkaar hadden over beroemd worden en over wie van de klas het zou worden. Hun ogen waren groot en fonkelend. Ze leken in de toekomst te kijken. Ze zagen zichzelf daar. Maar daar zouden ze dit alweer vergeten zijn. Ik zei: ‘ik hoop dat jullie zingen omdat jullie dat extreem graag doen en niet om beroemd te worden.’ Wat een banale nuchterheid van de juf ook. Ik snap nu weer wat de meisjes bezielde. Blijkbaar was ik dus ook al vergeten dat ik ooit zo’n tiener was.
Als ik mezelf nog amper ken, wie ben ik dan eigenlijk? Ben ik dat steeds veranderende lichaam dat ervaart en weer vergeet? Dan ben ik telkens nieuw. Een vervlogen herinnering en een onbekende in een onbekende toekomst? Dan ben ik telkens niets. Was ik een ander als ik alles onthield? Dan wilde ik misschien vergeten.
Hier zit ik nu in mijn nulpunt en het is even stil. Een warme gloed zwermt uit van mijn buik tot in mijn keel. Dat ben ik, denk ik. Hier en nu. Niet dat lichaam, niet die verhalen, niet die onbekende. Maar die gloed die doorheen de tijd reist en er altijd is. Hoe ook, waar ook, wanneer ook. Zo dicht bij mezelf ben ik ver van de wereld. Tot ik rook ruik. Ik ben vergeten het vuur uit te zetten en de wortelen zijn aangebrand. Misschien zet ik ze op Instagram.