Ode aan m’n auto

Voor de deur van het viersterrenhotel in Heidelberg parelt mijn roestbakkie. Voor 500 euro cash gekocht, exact een jaar geleden. En ik scheur er nog steeds heel Europa mee door. Alhoewel, België en Duitsland durf ik nog net aan, veel verder eigenlijk niet. En die keer in Gent viel de uitlaat onder de auto uit. Maar ach.
Daar staat ie dus, parmantig voor dat luxe hotel in Duitsland, als ik met m’n suffe ochtendhoofd het bordje naast de auto zie: nur zwei stunden. Shit, de auto staat er nu al een uur of twintig. Gelukkig ligt er nog geen bon onder de ruitenwisser en we springen in de auto om snel een nieuw plekje zoeken. Het autootje is klaar om te starten als een man op het raam tikt en veelbetekenend naar beneden wijst. Wij stappen uit en zien: een platte band. Niet een beetje plat, maar volledig leeg geperst, geen zuchtje lucht meer in de band. Waarschijnlijk hadden we geen boete omdat het autootje er zo hulpeloos bijstond.
,,Lek geprikt?” vraagt mijn reispartner Crystel. Ze werpt een blik op de band en ziet een volledig weggesleten profiel: uit pure ellende open gescheurd. We barsten in lachen uit. We hebben mazzel dat de auto direct voor een terrasje staat en laten ons bedienen in de zon terwijl we op de wegenwacht wachten. Anderhalf uur later parkeert een gele takelwagen voor mijn autootje. Ik laat mijn laatste hap lunch voor wat het is en schud de bestuurder de hand. “Deutsch? Español?” vraagt de man. “English? Nederlands?” probeer ik. Nope, geen overeenkomstige taal. De man gaat maar gewoon aan de slag en takelt mijn autootje bovenop z’n wagen. Ik hoop nog steeds dat hij de band ter plekke gaat maken als hij gebaart dat ik mee moet rijden. Balen.
Crystel en ik springen voor in de wagen, naast de vriendelijke held. Volhardend belt hij de ene na de andere garage op. In het Duits horen we de afwijzingen: nee, banden voor zulk oud type auto hebben we niet. Aan mij legt hij uit dat ik niet 1 maar 2 banden nodig heb omdat ze totaal versleten zijn. ‘Scheisse’ breng ik uit, in mijn beste Duits. En we schieten alle drie in de lach. De tranen staan in onze ogen. Van het lachen dus nog steeds – dit krakkemikkige bakkie brengt me altijd in onverwachte situaties en Crystel heeft het talent om van elke slechte situatie iets leuks te maken.
Inmiddels durf ik mijn middelbare-school-Duits af te stoffen en knoop ik een praatje aan. Over dansen, salsa, zijn dochter, Amsterdam, enzovoorts. En tegen de tijd dat we bij de garage die wel de juiste banden heeft aankomen, hebben we een salsa-date staan voor diezelfde avond. Denk ik. Bij de garage treffen we weer een man aan die geen woord engels spreekt. “Uhmmm, flat tyre?” probeer ik. De man werpt een blik op mijn barrel: “ahhh, es ist platt!?”. Uhm ja, plat ja. En opnieuw plassen we bijna in onze broek van het lachen.