Onze overtuigingen moeten niet wijken voor technologie.

Is onze huidige consumptie van vlees onvermijdelijk? Daar hebben veel mensen duidelijk gevoelens over. Ook over of de veestapel kleiner of gelijk moet blijven. Beide meningen lijken soms afhankelijk van politieke kleur, voorkeur, en prioriteit. In ieder geval is het zonneklaar dat onze boerderijen noch onze vleesbehoeftes een soort autonome kracht zijn waar we niet tegen kunnen ageren. Maar waarom bespreken we als het over technologie gaat opeens wel in termen van onvermijdelijkheid? Het gebeurde recentelijk ook nog in de NRC. We laten technologie klinken alsof het een onmiskenbaar feit is. Het is er nu eenmaal. We kunnen er niets meer tegen doen. Dat doen we elders niet: we praten over minder vleesconsumptie en het verdwijnen van megastallen. En als we morgen stoppen met dingen bestellen, dan zullen de centra van Amazon en bol.com snel overbodig zijn. Het zijn simpele voorbeelden, maar het laat zien: Wij bepalen het gebruik van technologie, niet andersom. Technologie is te vergelijken met de veestapel (zo’n gebouw plus alle apparatuur is tenslotte ook hoog technologisch) en daarmee is het iets dat binnen onze macht ligt om te veranderen. Of in ieder geval om gevoelens over te kunnen hebben dat het best anders mag. Spreken alsof technologie onvermijdelijk is, geeft men het vermoeden dat andere gevoelens erover hebben onzinnig is, en ontneemt ons een publiekelijk debat dat bijzonder hard nodig is. Technologie is namelijk lang niet altijd onvermijdelijk. Laten we daarvoor eens de geschiedenis in duiken en kijken naar een beroemd voorbeeld uit Frankrijk.
In Frankrijk zat men gedurende de jaren 80 met een probleem. Het OV in Parijs was duur en niet altijd even effectief. Dus besloten ze te innoveren: het Personal Rapid Transport system (PRT) moest er komen. Een hip nieuw systeem: een rails met karretjes die je overal naar toe konden brengen. Dat systeem is er nooit gekomen. Waarom dat niet is gebeurd beschrijft Bruno Latour in zijn boek Aramis, for the love of technology. We kunnen er een paar lessen uit meenemen:
1) Er zijn geen platonisten als het aankomt op technologie.
2) Technologie moet in gebruik genomen worden.
Platonisten, het is een grap van Latour, zijn mensen die denken dat er een ideaal bestaat (zoals de ideale stoel, die zit in de gedachtewereld). Als er geen concept is van ‘ideale technologie’ dan is het dus zo maakbaar als wij het maar willen. Wij kunnen zelf bedenken hoe alles eruit ziet. Als het daarna is gemaakt door ons, dan dient les twee zich ook nog aan. Maar voor je het gaat gebruiken stellen we ons zelden de vraag: waarom doen we dit? Met het Personal Rapid Transport system was het idee dat je overal zelf kon komen. Echter, de karretjes met maar 1 zitplaats bleken technisch onhaalbaar. Er was ook sprake van een sterke vakbond in het OV, en de lieden waren bang hun baan kwijt te raken. Tevens waren er financiële verstrengelingen. En het bleek een problematische beleidskwestie omdat die karretjes geen bestuurders zouden hebben (wie is dus schuldig bij een fout?).
Haalbaarheid zoals dat van PTR is echter niet altijd te meten. Als we denken aan de ontbrandingsmotor (auto’s / vliegtuigen) dan dienen we ook te denken aan klimaatverandering, de massale verandering van woon-werkverkeer, en het verkleinen van de wereld. Dat zijn zulke alomvattende concepten dat het niet zo makkelijk in een simpel economisch plaatje te vatten valt. Bij AI-technologie zoals ChatGPT zouden we bijvoorbeeld ook moeten denken aan onvoorziene kosten zoals het mogelijke verlies van de schrijfkunsten. Maar als ChatGPT wordt opgelegd (bijvoorbeeld uit winstbejag) haal je de keuze van mensen weg om iets te vinden van de invloed op al deze effecten. Net zo goed dat als je paard-en-wagen prefereert boven de ontbrandingsmotor, je je toch maar hebt te schikken dat we nu overal motoren gebruiken, zelfs als de wereld er lelijk en onvriendelijk van wordt.
Het korte antwoord op technologische onvermijdelijkheid is simpel: Onze principes dienen niet te wijken voor technologie, zeker niet voor het soort technologie dat die principes verdrukt. Wapens zijn een goed voorbeeld hiervan. Echter, het andere middel dat mensen die onvermijdelijkheid prediken in handen hebben is propaganda. Dit komt neer op heel hard schreeuwen: Het gaat er toch wel komen. Dus je past je maar aan. Het hele doel van het debat op deze manier voeren is om ervoor te zorgen dat de oppositie alvast op het verkeerde been gezet wordt. We dienen daar dan ook verschrikkelijk waakzaam voor te zijn. Want om te bepalen welke technologie we toelaten in de maatschappij kunnen we niet beginnen met het idee: het gaat er sowieso komen.