Rebel met een reden

Vandaag mag ik voor mevrouw Yamamoto de was vouwen. De stapel handdoeken is ongeveer veertig centimeter hoog. Voorzichtig – om de handdoek niet te kreuken – pak ik de bovenste bij de punten vast. Wanneer ik mij concentreer, bibberen mijn handen niet zoveel. Mevrouw Yamamoto heeft twee minuten geleden de stapel op de lange tafel aan mijn linker zijde gelegd. Mijn buurvrouwen Sakura en Keiko hebben net zo’n stapel gekregen als ik. We mogen tijdens het vouwen een beetje kletsen en er net zo lang over doen als we willen. Dat is erg prettig.
Van wasgoed vouwen werd ik niet altijd vrolijk. Ik ben tijdens de oorlog geboren en van jonge kinderen werd verwacht mee te helpen in het huishouden. Mijn kleine handen wisten elk kledingstuk al snel met militaire precisie op te vouwen. We hadden niet veel kleding, maar wat we hadden droegen we met trots. In de pantalon van mijn vader zat altijd een haarscherpe vouw. Onze rokken – die van mijn moeder, van mijn zussen en van mij – waren smetteloos. Dat laatste kon je over de Amerikaanse uniformen niet zeggen. Sloddervossen waren het! Nu, ruim zeventig jaar later, is de cirkel rond en verricht ik – met plezier! – de taak van een jong meisje.
Ik mag mevrouw Yamamoto wel. Haar uniform is een lust voor het oog. Van ons gevangenen wordt niet verwacht dat we onze cipiers al te veel aankijken, maar toch doe ik het. Ik herken mezelf in haar: trots op het uniform en altijd correct. Mevrouw Yamamoto praat zelden met ons en ook dat waardeer ik aan haar. Ik hoef haar niet te vertellen waarom ik met mijn slagersmes de kassajuffrouw heb bedreigd. Zij begrijpt dat ik niet kon rondkomen van mijn pensioentje. Hier, in de gevangenis krijg ik drie maaltijden per dag en gratis medische verzorging. Met een beetje geluk overlijd ik hier.
De arrestatie verliep volgens het boekje en tijdens de zitting in de rechtbank heb ik de boel nog een beetje aangedikt. Ik schreeuwde naar de rechter: “Het enige waar ik spijt van heb, is dat ik niemand de strot heb afgesneden!” Héérlijk vond ik dat. Ik ben altijd dol geweest op toneelspelen. Nu zit ik een gevangenisstraf uit van achttien maanden. Veertien voor de beroving en vier voor het beledigen van de rechter. Ik heb in mijn vuistje gelachen: voor het eerst in mijn leven gedroeg ik me als een rebelse tiener.
Onlangs verscheen in het nieuws een reportage over Japanse ouderen, die met opzet kleine vergrijpen plegen, omdat zij in de gevangenis een beter bestaan leiden (of lijden?) dan erbuiten.