Ruimte voor het recht
Foucault concludeert dat ‘de doelstelling van de straf verschuift en de maatstaf verandert.’ Hoogleraar strafrecht en criminologie Louk Hulsman pleitte voor het abolitionisme, het afschaffen van het strafrecht, terwijl hij zich inzette een betere positie van het slachtoffer in het strafproces en alternatieve manieren om om te gaan met conflictsituaties. Maar werkt abolitionisme wel? Of heb je strafrecht juist nodig? En wat is dan de doelstelling en maatstaf van straf in onze huidige maatschappij? In dit drieluik komen verschillende experts aan het woord over hun ervaring met ‘straf’. Vandaag Titia Fuchs, strafrechtadvocate en plaatsvervangend strafrechter.
Kunst en recht
Afgestudeerd als kunsthistorica begon Titia Fuchs met een rechtenstudie om haar waarde op de arbeidsmarkt te vergroten. Gegrepen door het strafrecht werkt zij sinds 2007 als strafrechtadvocaat. Kunst is nu haar hobby, strafrecht haar roeping. Ik ken Titia Fuchs via een gemeenschappelijke vriend. Toen ik destijds vragen had over mijn eigen carrièreswitch was Titia bereid met mij mee te kijken en haar ervaring met de opleiding te delen. Ze staat altijd voor mijn vragen open, dus ook nu wanneer ik benieuwd ben naar hoe zij naar de rol van straf en strafrecht kijkt.
Het rechtvaardigheidsgevoel van strafrechtadvocaten
“Strafrechtadvocaten hebben juist een streng rechtsvaardigheidsgevoel” stelt zij door de telefoon, om het beeld te ontkrachten dat strafrechtadvocaten gevoelloos voor rechtvaardigheid zouden zijn. “De manier waarop de overheid als enorm apparaat invloed kan hebben op iemands leven, zonder dat vaststaat of de persoon daadwerkelijk iets verkeerds gedaan heeft, dát is wat ik belangrijk vind en waar ik rechtvaardiging wil brengen. Grote woorden als ‘rechtsstaat’ en ‘overheidsverantwoordelijkheid’ zijn ook groot. Dat grijpt mij aan.”
Het is ook het meest verrassende wat ze tegenkomt na haar carrièreswitch: “De macht van de overheid. Ook de overheid moet zich aan regels houden en dat doet zij niet altijd. Het is belangrijk dat dit proces in het belang van de verdachte bewaakt wordt. Je bent als advocaat (vaak) de enige die onvoorwaardelijk in het belang van de verdachte denkt.”
Angst is een slechte raadgever
‘Maar’, breng ik in, ‘de politie moet toch ook speelruimte hebben?’ Ik haal een enkele nieuwsberichten aan over de hoeveelheid drugs die dagelijks het land binnenkomt en som een aantal grote moordzaken op van de afgelopen jaren.
“Ik heb geen goed zicht op of we in een narcostaat leven en of criminelen het land overnemen, maar ik denk niet dat dit het geval is. Ik zie wel dat criminaliteit verhardt. Wat wij in de afgelopen twee jaar hebben gezien aan gebeurtenissen en zaken, zoals een kroongetuige wiens broer en advocaat zijn vermoord – dat is ongekend en afschuwelijk. Die verharding binnen zie ik wel, maar de roep om harder te straffen gaat niet helpen om de criminaliteit in te dammen.”
Titia refereert naar onderzoeken die erop wijzen dat zwaardere straffen niet werken: “Als je ergens gepokt en gemazeld wordt en alles verliest, dan is dat wel in de gevangenis*. Je hebt dan niets meer om voor te vechten. Waar die roep vandaan komt? Angst. Dan lijkt slot en grendel een goede optie. Opbergen van wat ons bang maakt.”
“Maar het is dus de verkeerde weg, ook omdat het verruimen van de wetgeving om harder te straffen doorgaans leidt tot een overheid die nog meer slagkracht heeft, ook om onschuldige burgers lam te leggen. Er kunnen dan eerder dwangmiddelen ingezet worden. Die dwangmiddelen wil je alleen maar inzetten tegen mensen waar dat ook nodig is. Of dat nodig is, daar kom je achter door meer in mankrachten en deskundigheid te investeren. Dat zorgt voor goed onderzoek en maakt dat de juiste personen ook strafvervolging krijgen. Daarom is meer geld investeren in justitie en meer capaciteit voor goede opsporing vrij te maken iets wat mogelijk wél werkt om criminaliteit in te dammen.”
Ik vraag me af wat voor invloed die dwangmiddelen dan kunnen hebben op een onschuldige en onterecht verdachte. “Gaat dat echt zo snel?” vraag ik.
“Neem bijvoorbeeld een verdenking van een misdrijf met terroristisch oogmerk”, legt Titia uit. “Daar vindt de overheid meer armslag noodzakelijk, maar ik denk dat meeste mensen er van zullen schrikken hoe snel een Officier van Justitie kan noteren dat er verdenking van terrorisme is. Als je daar niet mee bekend bent, zie je dat niet zo snel. Je staat dan als burger tegenover een gigantisch overheidsapparaat. Dat dit een benarde positie is en je sneller dan we vaak vermoeden in zo’n positie terecht kun komen, bleek ook uit de toeslagenaffaire. En bij mensen tegen wie dwangmiddelen worden ingezet, kunnen hun levens of bedrijven echt kapotgemaakt worden.”
Een scheefgetrokken beeld
Denkend aan de gedupeerden van de toeslagenaffaire en ook aan zaken die Titia vaak voor zich heeft vraag ik mij hardop af of we, u en ik, de gemiddelde Nederlander, wel een realistisch beeld hebben van ‘criminelen’.
“Mensen zien in het nieuws de Holleeders en Ridouan Taghi’s. Maar er zijn veel vaker mensen in de rechtszaal die niet willens en wetens bezig zijn met andere mensen oplichten. Er zijn uiteraard wel mensen die dat doen, maar het merendeel van de mensen die voor de strafrechter verschijnt komt voor de politierechter. Dat zijn meestal helemaal geen hardcore criminelen. Ze hebben geld nodig en kiezen de makkelijke weg. Vaak groeien ze eroverheen. Er zit in ieder geval altijd een verhaal achter. Ik had ooit een cliënt die naar chique restaurants ging en daar hele dure wijn bestelde, maar vervolgens niet betaalde. Dat was geen crimineel, maar iemand met een geestesziekte. Ook help ik cliënten die in een psychose vernielingen aanrichten en dan in een strafrechtelijke procedure terecht komen. Die cliënten horen eigenlijk niet in het strafrechtsysteem thuis.”
“Wettelijk is het ook zo geregeld dat deze mensen niet in het strafrechtsysteem terecht moeten komen, maar dat betekent niet dat dit ook niet gebeurt. Als iemand met een geestesziekte wordt aangehouden, dan wordt de crisisdienst gebeld. Die dienst moet vervolgens besluiten of iemand wel of niet moet worden opgenomen om te worden behandeld of dat ze worden doorverwezen naar het strafrecht. In die hulpverleningsketen worden ook wel eens een fout gemaakt. Ook komt het voor dat er geen plek is, maar iemand op dat moment in een psychose zit. Dan wordt iemand toch vastgehouden, want op straat zetten is ook geen optie. Zo komt iemand onterecht in het strafrechtsysteem. En wanneer je er eenmaal in zit, kom je er moeilijk uit, het zijn twee gesloten systemen. Zo’n zaak heb ik ook gehad. Ik vond het heel vreemd dat er niet werd gezien dat mijn cliënt psychische hulp nodig had. Het is vervolgens afwachten wat de rechter besluit, en dan is het ook maar afwachten of zo’n persoon niet weer in de problemen raakt, als hij niet de juiste zorg geboden krijgt. Ook Officieren van Justitie zien dit als een probleem. Er zijn wel wetten en instanties, maar het werkt niet altijd even goed.”
Op maat straffen
Dat wil overigens niet zegen dat straffen niet werkt: “Ik geloof wel in straffen. Ook gevangenisstraf heeft een doel. Voor een ernstig feit moet een straf worden opgelegd, maar harder dan nu gestraft wordt is wat mij betreft niet nodig. Onze strafwetgeving zit prima in elkaar. Bij het opleggen van straffen kijkt een rechter ook naar alle omstandigheden van de casus. Bijvoorbeeld, heb je iets gestolen? Dan zal de rechter ook vragen waarom je dat hebt gedaan en of je dit eerder hebt gedaan en hoe het nu met je gaat. De rechter wil het hele verhaal weten, zodat een passende straf kan worden opgelegd. Met harder straffen of het introduceren van minimumstraffen beperk je ook de armslag van de rechter om op maat te kunnen straffen.”
“Als iemand op school zit, dagbesteding heeft en spijt en berouw heeft van zijn daad, is dat dan eenzelfde situatie als een bankdirecteur die niet kan uitleggen waarom hij bepaalde dingen wel of juist niet heeft gedaan en weinig spijt toont? Al die omstandigheden wil je als rechter mee kunnen wegen. Om het doel te bereiken heb je dus een passende maat nodig. Met taakstraf voorzie je bijvoorbeeld ook in een dagbesteding. En het is weinig zinvol een boete op te leggen bij iemand die veel geld heeft. Je moet juist doelmatig iemand weten te treffen en het is aan de rechter om te kijken wat daarin passend is. Daarvoor heb je dus juist die beslissingsruimte nodig als rechter.”
Een alternatief kan mediation zijn, iets dat steeds vaker wordt voorgesteld in (straf-)rechtszaken. “Het is een interessante optie. In sommige gevallen kan ik mij voorstellen dat je een gesprek wil bewerkstelligen tussen slachtoffer en verdachte of dader. Je kunt hier een verzoek toe doen als advocaat. Het is niet altijd een alternatief, maar het kan tot strafvermindering leiden als de dader ook daadwerkelijk hiertoe bereid is. Ook kan het helend werken voor een slachtoffer.”
Frankenstein
Uit ons gesprek weerklinkt het nut van straffen, maar dan wel op maat. “Mijn zoon is zestien en hij heeft laatst zijn eerste boete gekregen voor bellen op de fiets. Die mag hij zelf betalen. Het is gevaarlijk – hij kan wel een ongeluk veroorzaken of er zelf slachtoffer van worden. Als ik die boete voor hem betaal heeft het weinig zin.”
Nu we het over kinderen hebben ben ik toch wel benieuwd of dit werk haar niet iets doet. “Ik heb weinig last van dat soort sentimenten, want ik bewaak een proces dat nodig is en daar geloof ik in.” Het is juist mooi om iets voor iemand te kunnen betekenen. De persoon maakt mij niet uit – op een enkele uitzondering na. Waar het mij om gaat is het verschil te kunnen maken voor mensen in het proces en hen bij te kunnen staan. Of iemand ‘het gedaan’ heeft’ doet er in feite niet toe. Ook dan adviseer ik en sta ik bij. Daarmee kan iemand soms vrede vinden in een veroordeling, en dat geeft ruimte om het leven daarna weer op te pakken. Het mooiste is om mensen te helpen hun weg te vinden, ook in een benarde positie.”
En op dat laatste moeten we bedachtzaam zijn: “Met straffen an sich is niets mis, maar dan moet het wel op maat,” geeft Titia Fuchs nog graag mee. Strafrecht is dan dus niet altijd het juiste middel. De verruiming van de wetgeving om sneller op te treden kan verregaande gevolgen hebben. Ook met de beste bedoelingen kan je een monster creëren.
“Dat wil niet zeggen dat je nooit de wet mag of moet aanpassen, maar veel van de uitbreidingen die mensen willen bestaan al in ons wetboek. We hebben dus een best goede wetgeving in Nederland. We moeten hem alleen ook goed toepassen.”
* In het laatste deel van dit drieluik spreek ik met Gerard Bakker, directeur van de Dienst Justitiële Inrichtingen, over het doel van het detentieregime. Hieruit blijkt dat binnen de muren ook wordt gekeken hoe men het beste kan re-integreren in de maatschappij. Dat haalt niet weg, zoals Titia hier aangeeft, dat mensen ook veel verliezen: kijken naar nieuwe kansen haalt niet weg dat het verliezen van het leven wat je had niet pijnlijk is. Ook bij een, achteraf bezien, foutieve verdenking kunnen er grote gevolgen zijn. Zo is bij een verdenking van fraude, waarbij beslag wordt gelegd, er in het register van de Kamer van Koophandel inzichtelijk dat er iets aan de hand is met het bedrijf. Dat kan grote reputatieschade teweegbrengen.
Interview heeft plaatsgevonden in de periode januari tot maart 2021.
In deze themamaand over straf laten de verschillende experts van Kaf hun licht schijnen over dit bijzondere fenomeen. Waarom straffen we, wat is het effect, en hoe werkt het eigenlijk?
1 reactie
[…] Titia Fuchs en directeur Justitiële Inrichtingen Gerard bakker belicht Elsien het waarom, in welke mate en hoe van het straffen. Monique geeft een spoken word over straf in de koelkast, terwijl Michiel […]