Singulariteit
Het is maar goed dat we zijn gestopt ons ermee te bemoeien
niet langer voelen hoe grenzen schroeien
handen reiken naar de overkant
maar: stoeprand is stoprand, want
dit lijf is niets meer dan een container voor een leven
waarmee we ons over straatstenen slepen
tenen likken langs randen, slikken zand in
spugen geometrie in witte krijtstrepen
zodat we niet vergeten
hoe bladeren uit bomen onbeschreven
opgegeten door een klein hondje, zo’n blonde
toch ritselen we verhalen bijeen
uit ongelezen woordpermutaties,
relaties die we nooit verkenden
groeven zonder naalden
golven op de kade
ik geef ze namen:
thuis, trui, teen, toeval bestaat niet, dit is liefde
leeftijd, beroep op generatiedisclaimer
vroeger was alles beter
de toekomst gaat ons niets nieuws meer leren
wij zijn aangekomen op het punt van inverteren
we draaien de tijd om en verliezen een letter
dit… precies dit, is wat we bedoelen
er zijn geen doelen meer, geen zingeving
zonder score zijn we allemaal verloren
dit is geen zero-sum game
we moeten het anders framen
ons rationele brein wil berekenen
of we nu eindelijk gelukkig zijn
maar wat IS er dan, er is niets
een leeg blad, de afdruk van een snijtand
van een klein hondje, zo’n blonde
geometrische krijtstrepen op straatstenen
contouren onderbroken door groeven
benoemd en overschreden
daartussen: leven