Strafweg
In de achteruitkijkspiegel wordt Roman aangestaard door een meisje. Hij schat in dat zij een jaar of zes, zeven is. Zoiets. Hij wil niet dat zij zo naar hem kijkt. Zo boos. Beschuldigend. Het was verdorie een ongeluk. Zij stak over, hij zag haar niet. BAM. En nu zit zij in Romans auto op de achterbank hem aan te staren. Zij draagt een rode bloemetjesjurk, haar haar is blond en lang, haar ogen helblauw en scherp. Hij weet niet eens hoe zij heet.
Het is lastig om haar ogen te negeren, Roman concentreert zich uit alle macht op de weg vóór hem. Het is een donkere, uitgestrekte weg die maar door en door blijft gaan. Er staan naar voren gebogen bomen aan de kant, alsof zij een soort wachters zijn die hem in de gaten houden. Of veroordelen. De auto wordt gevuld met een vage zwavellucht, terwijl de ramen toch echt dicht zijn. Het wordt ook warm in de auto. Benauwd.
Terwijl het meisje hem aan blijft staren via de achteruitkijkspiegel, stopt zij haar duim in haar mond. Heeft Roman het enige kind van twee ouders vermoord? Hij is verantwoordelijk voor haar dood. Roman kan van alles verzinnen, zoals dat zij had moeten uitkijken bij het oversteken, of dat haar ouders iets hadden moeten doen. Maar hij wel is de dader. De voorruit raakt beslagen, het wordt steeds lastiger om naar de weg te kijken.
“Als je daar toch moet zitten, kijk dan naar buiten,” zegt Roman. Waar was hij toch voordat deze weg zich voor hem uitrolde? Hij weet alleen nog dat hij sneller en sneller reed, het gaspedaal steeds verder induwde, net zolang tot… een boom? Hek? Greppel? Muur? Deze weg, zo heeft hij het gevoel, is voorlopig nog niet ten einde. Het meisje blijft hem via de achteruitkijkspiegel aanstaren.
In deze themamaand over straf laten de verschillende experts van Kaf hun licht schijnen over dit bijzondere fenomeen. Waarom straffen we, wat is het effect, en hoe werkt het eigenlijk?