Stuiterballetje (een spiksplinternieuw avontuur van Randrea)
Ik zit op mijn kamer en gooi vanuit het raam mijn stuiterballetje op de stoep. Het is een geel stuiterballetje wat ik ooit van mijn tante heb gekregen en is net een gekrompen, rubberen tennisbal. Omdat mijn kamer op de eerste verdieping is moet ik hard gooien om mijn stuiterballetje op te vangen. Tegelijkertijd moet ik oppassen dat hij niet in het water plonst. ‘Ik heb hem!’ roep ik als ik hem vang.
Zonder te kloppen komt pa binnen. Precies op dat moment gooi ik mijn stuiterballetje weer op de stoep en vang hem op. ‘Ik heb hem hoor!’ roep ik zo hard als ik kan, ‘jullie hoeven je geen zorgen te maken, ik heb hem!’ Aan de andere kant van de gracht loopt een man. ‘Meneer!’ roep ik, ‘Ik heb hem weer hoor! Meneer, mag ik ‘je’ zeggen? Je mag ook hier komen, dan kan je hem vangen en teruggooien! Meneer! Fijne dag, hè! Een hele fijne dag verder meneer!’ roep ik de man na.
‘Jongen…’, zegt pa hoofdschuddend, ‘wat ben je aan het doen?’ ‘Ik stuiter met mijn stuiterballetje.’ Ik wil weer gooien, maar pa houdt mij tegen, grist het stuiterballetje uit mijn hand en gooit hem in de gracht. Dan propt hij een folder in mijn hand, met daarop de aankondiging van een acteercursus. ‘Wij gaan zo lunchen,’ gromt hij, ‘en dan gaan wij het daar over hebben’. Snuivend beent hij mijn kamer uit.
Mijn stuiterballetje dobbert eenzaam in het water en drijft langzaam van de kade af. Ik kan natuurlijk in het water springen. Vanaf hier zal dat een mooie duik worden. Maar dan word ik nat. En koud. Het water zal ook wel erg vies zijn, ik heb hier vaak genoeg grachtplassers gezien. Ik scheur pa’s folder in kleine snippers, gooi ze uit het raam en kijk toe hoe iedere snipper zijn plek op de stoep of het water vindt.