Frack je omhoog

Laten we de koe bij de horens vatten: worden ontwikkelende landen in hun ontwikkeling tegengehouden door milieupolitiek? Een interessant en gelaagd vraagstuk wat in het licht van de klimaatakkoorden in Kigali en Parijs weer brandend actueel is geworden. Daarin hebben ontwikkelende landen als India en Zuid-Afrika namelijk min of meer dezelfde afspraken ondertekend als Nederland en de VS. Ze worden in hun financiering weliswaar ondersteund door ‘rijke landen’, en op die punten zijn de afspraken voor ontwikkelende landen dan ook conditioneel, maar toch doen ze mee. Gaat ontwikkeling niet voor klimaatzorg?
De vraag is breder dan alleen klimaatzorg, denk bijvoorbeeld ook aan bescherming van kwetsbare natuurgebieden als de jungle in Indonesië of de Karoo in Zuid-Afrika. Dat laatste gebied is namelijk in het vizier van bedrijven die daar dolgraag willen gaan ‘fracken’. Er blijken grote hoeveelheden schaliegas te zijn opgeslagen in het gesteente onder de Karoo. Naar het voorbeeld van de VS wil Zuid-Afrika zijn economie een boost geven door dit op te boren, waarmee energieprijzen zouden dalen en de energievoorziening onafhankelijker wordt. Grote voordelen voor een land dat snel wil ontwikkelen. Daar tegenover maken actiegroepen als de Treasure Karoo Action Group (TKAG) duidelijk dat de Karoo een bijzonder ecosysteem is waar ook nog eens weinig water te vinden is. Water dat in enorme hoeveelheden benodigd is voor fracken. Staat TKAG ontwikkeling in de weg, of beschermen ze het land tegen het begaan van een grove fout?
Veel van de huidige ontwikkelde landen hebben die ontwikkelde status gekregen door jarenlang rücksichtslos innovatieve technieken toe te passen om maar verder te ontwikkelen. Dat er soms onherstelbare schade is toegebracht aan de aarde is duidelijk, maar dat diezelfde aarde weerbarstiger is dan we vaak denken blijkt ook keer op keer, de zalm is immers weer terug in de Rijn. Hoe hoger landen klimmen op de piramide van Maslow hoe meer er nagedacht wordt over de effecten van ontwikkeling op de leefomgeving. Vaak is dit dus als de schade al is toegebracht. Maar is dat erg?
Helaas zijn ontwikkelende landen vaak het eerst en het ergst slachtoffer van de gevolgen van klimaatverandering of milieuvervuiling. Droogtes, overstromingen en vervuiling zijn een gevolg van ontwikkeling, maar vormen hier evengoed een groot gevaar voor. De belangrijkste afweging voor de Zuid-Afrikaanse overheid moet dan ook zijn wat de gevolgen van een bepaalde innovatie, zoals fracken, zijn voor de lokale bevolking. Zonder risico’s te nemen kan het land niet ontwikkelen, maar die risico’s mogen niet ten koste gaan van de armere bevolkingslagen. Sterker nog, de overheid moet zich inzetten voor ‘pro-poor growth’, waarbij de voordelen die verkregen worden door bijvoorbeeld fracken ten goede komen aan de armere bevolkingslagen. Dat milieuoverwegingen hierin een belangrijke rol moeten spelen is duidelijk, maar de overheden moeten evengoed opletten dat deze niet overdreven worden. ‘Environmental Exaggeration’ vormt wel degelijk een gevaar voor ontwikkeling. Het is aan de ontwikkelde landen om het voortouw te nemen in duurzame ontwikkeling, want bij elke trede die we hoger op de piramide komen wordt ook de lucht in de ontwikkelende landen zuiverder.