TV-Rampen
Nee, deze column gaat niet over tv-rampen zoals “Achter gesloten deuren” of Patty Brard. Het gaat over daadwerkelijke rampen. In dit geval het neergehaalde vliegtuig boven Oekraïne. Een van de grootste rampen voor Nederland in de recente geschiedenis. 298 overledenen, waarvan 196 Nederlanders. Begrijpelijk dat het een tijd lang het nieuws heeft overheerst, een ramp die per capita voor Nederland groter was dan 9/11 voor de Verenigde Staten.
En ondanks dit alles heeft de ramp me niet heel hard geraakt. Zie je, ik heb geen televisie ( ik betaal er wel al anderhalf jaar voor, maar heb nooit het benodigde kabeltje gekocht om het aan te sluiten). In plaats van uitgebreide beelden heb ik de ramp in cijfertjes gehoord. 150. 173. 196.
Vroeger wisten we niet wat voor vreselijk leed er elders geschiedde; er was geen wereldnieuws of zelfs landelijk nieuws, en dat was ook niet nodig want voor het grote merendeel van de mensen was er leed genoeg thuis te vinden. Met de komst van de wereldmedia is dat veranderd; alle gruweldaden die de mensheid en moeder natuur verrichten staan voor ons klaar, met beelden van de ramp zelf, interviews met nabestaanden, geëmotioneerde ministers etc. Voor sommige berichtgeving zijn we immuun geworden. Het zoveelste negertje met een vlieg op z’n hoofd raakt al niet meer: “Jaja ze hebben daar honger. Kut voor ze.” Maar een ramp als die van Malaysia Airlines vlucht 17 komt heel dichtbij. De mensen die we zien huilen hadden familie kunnen zijn. De knuffeltjes in de ramp hadden wij aan onze neefjes kunnen geven. Het is ónze minister die zich sterk houdt.
En toch gaat dit zonder de schokkende televisiebeelden een beetje aan me voorbij. Ik lees de dodentallen, hoor de politieke nasleep, hoor vrienden die erover praten. Maar die beelden krijg ik niet. En zonder het te merken vermengde deze ramp zich met al die andere vreselijke dingen die gebeuren. Getalletjes. Overstroming in Odisha, 34 doden. Aardverschuiving in Nepal, 156 doden. Aardverschuiving in Pune, 109 doden. Allemaal in de afgelopen week. Gruwelijke onthoofdingen door ISIS in Iraq, stenigingen in Isreal, het gaat maar door. Maar zolang ik het niet zie, geen foto’s of interviews met slachtoffers bekijk, komt het toch niet echt binnen. Ik weet dat het gebeurt, maar er gebeurt zoveel. Teveel om nog bij mee te leven, teveel om aan te denken.
Waarom is mijn empathie zo selectief? Waarom is het niet genoeg om de cijfers te horen? Ik weet best hoe erg deze voorvallen zijn zonder de beelden. Komt mijn medeleven dan echt alleen als ik met mijn neus in het verdriet wordt geduwd? Ik weet dondersgoed dat zo’n ramp gezinnen verwoest, dat de mensheid tot vreselijke dingen in staat is, dat vele, vele mensen op aarde het zoveel slechter hebben dan ik. Maar zonder uitgemeten beelden van dit leed laat m’n brein het verdriet blijkbaar als bescherming niet toe. Andere mensen sterven, maar ik moet door. Bedankt brein.