We hebben al gewonnen
Fanaten. Keer op keer zien we ze verschijnen, zien we de bloederige indruk die ze achterlaten. Keer op keer worden mensen het slachtoffer van deze ideologische extremisten, die denken met geweld hun stempel op de wereld te kunnen drukken. Met een geweer en een GoPro een moskee in lopen en denken dat je de wereld gaat verbeteren. Met een vrachtwagen op een straat vol feestende mensen inrijden. Binnendringen bij concerten en nachtclubs, om mensen de mond te snoeren.
Ze weten niet dat ze de strijd al hebben verloren. Elke aanslag, elke wandaad, het is tevergeefs. Er komen mensen om, en dat is vreselijk. Een aantal al radicale zielen zullen radicaler worden in hun haat tegen ‘de tegenstander’, en ook dat is vreselijk. Maar achter de schermen komen duizenden en duizenden mensen dichter bij elkaar, kijkend naar de echte vijand. De fanaat. Allemaal zien we dat we zo niet willen zijn, en allemaal schuiven we wat dichter naar elkaar toe. Moskeeën in Amerika die een beschermende cirkel vormen om een synagoge. Steunbetuigingen van Joden over de hele wereld naar de slachtoffers in de moskee in Christchurch. Samen tegen dit soort onzin.
En onzin is het. Als we de daders monsters noemen geven we ze teveel credit. Het zijn kleuters die te onvolwassen zijn om hun problemen normaal aan te pakken. Prutsers. Misschien zou dat de krantenkop moeten zijn: ‘Infantiele idioot faalt maatschappij te ontwrichten.’ Dan mag er van mij best een foto bij.
Raar genoeg geeft het me vooral hoop. Al die idioten die vanuit haatgedachten het vuur openen, ze zijn de laatste stuiptrekkingen van een verslagen strijder. Dankzij het internet krijgen ze de kans om extra zichtbaar te zijn, om elkaar te vinden, om samen hun bagger de wereld in te slingeren. Extremen doen het nou eenmaal goed in het nieuws, zeker in fake-news. Maar achter de schermen, buiten de comment-sections en de drog-blogs, daar gaat het volgens mij prima. Daar kijkt de rest van de wereld naar dit kleine groepje idioten en denken we collectief ‘daar horen wij niet bij’. En zo doen we allemaal een stapje naar elkaar toe.