Willem de parkeerwachter
Vandaag is Willems laatste dag als parkeerwachter. Het had wel wat, deze baan. Het klonk als een echte baan, iets met verantwoordelijkheid. Via het uitzendbureau werd hij hier geplaatst. Daarna, door administratieve fouten, is iedereen vergeten dat Willem hier nog zit. Hij neemt nog steeds zijn opklapstoeltje mee, gaat in zijn vertrouwde hoekje zitten en houdt als parkeerwachter dan de parkeerplek scherp in de gaten. Of de winterkou door zijn handschoenen kruipt of de zomerwarmte hem een zweetbad geeft, Willem blijft terugkomen. Tot nu dan.
Dat Willem zich vanaf morgen geen ‘parkeerwachter’ meer kan noemen heeft niets te maken met pensioen. Personeelszaken heeft na al die jaren ontdekt dat ene Willem Hermans loon krijgt voor een functie die allang door andere medewerkers wordt uitgevoerd. De eigenlijke parkeerwachters dachten dat Willem gewoon een dakloze was. Wel een goed verzorgde en geklede dakloze, met bovendien zijn eigen klapstoeltje, ze dachten er verder niet zo bij na. Hij deed niemand kwaad, liep alleen rondjes en ging dan weer zitten.
Nu is Willems avontuur als parkeerwachter dus afgelopen. In een brief, gericht aan ‘de heer Hermans’, stond geschreven dat het bedrijf hem dankte voor zijn trouwe dienst, maar dat hij niet meer teug hoefde te komen. Er zou nog nader bericht volgen met betrekking tot het naar hem overgemaakte loon, want volgens het bedrijf behoorde dit niet echt tot de noodzakelijke uitgaves. De heer Hermans, zo opperde het bedrijf, is jarenlang misschien wel ten onrechte uitbetaald geweest.
Natuurlijk vindt hij het jammer geen parkeerwachter meer te zijn. Hij zal zijn dagelijkse routine, waar hij zo vertrouwt mee is geworden, loslaten. Opgeven. Willem kan moeilijk bezwaar maken. Toch? Al zou hij willen, hij weet niet eens hoe dit zou moeten. Hij kan proberen de directie te spreken. Maar waar zit de directie? Nou, ja, denkt Willem. Gewoon naar binnen gaan en vragen. Toch? Misschien, heel misschien, is dat helemaal geen slecht idee.