Zomerpoëzie

Op de klanken van Verlaine stierven de mannen met scheepsladingen tegelijk. De levenden, – weggekropen in het zand, hun kelen dichtgesnoerd – jammerden zachtjes om hun moeders. De doden – bleek en als gevallen bladeren over het strand gedrapeerd – beklaagden zich niet. De lange snikken van een vlammenwerper werden onderbroken door het geroffel van een machinegeweer en het gehuil van inslaande mortieren. Ik richtte mijn wapen en reciteerde:
Les sanglots longs
Des violons
De l’automne.
Drie schoten. Drie zinnen waarmee ik de aandacht trok van de vijandelijke sectie. Zij vuurden hun antwoorden op mij af. Ik luisterde:
Verwunden mein Herz
Mit einer gleichförmigen
Lustlosigkeit.
Het geronk van een Britse jager overstemde de Duitse voordracht. Ik herlaadde mijn wapen, spitste mijn oren en wachtte op de inslag van de vijfhonderdponder. Tientallen lichamen verstijfden van angst en mijn oren hoorden hun stemmen verstommen. Door het oog van mijn vizier keek ik naar het inslaan van het laatste uur. De klok sloeg:
All stifling
And pale, when
The hour sounds.
De explosie bracht de man naast me tot tranen. De druppels van blijdschap vloeiden over zijn wangen. Hij dacht aan vroeger, aan zijn familie, aan Warschau en aan vervlogen tijden. Ik drukte mijn hoofd tegen het zijne en we fluisterden:
Ja się kruszę,
Dawność zdrabnia,
Placzę słabnąc.
De bres was geslagen. Mijn commandant trok me aan mijn arm omhoog uit de veilige krater en riep dat we voorruit moesten. Een scherpe pijn schoot door mijn onderlichaam. Mijn benen leken wel van rubber en ik wankelde naar voren. Mijn hart bonsde in mijn keel en ik voelde een hand op mijn borstkas drukken. Ik dwong mijzelf nog een voet voor de andere te zetten, voordat ik mocht neervallen en mij laten meevoeren op de klanken van Verlaine. Zes stappen in het zand. Voor elke stap een zin:
En ik ga weg
Waar kwade wind
Me heenvoert
Van hier naar daar
Net zoals
Een dood blad.
75 jaar geleden – op 5 juni 1944 – las een omroeper van Radio Londen het tweede gedeelte van Paul Verlaines eerste strofe uit het melancholieke gedicht ‘Chanson d’automne’ voor. Dit was het teken voor het Franse verzet dat de invasie vanaf de eerste minuten van 6 juni zou plaatsvinden. In 24 uur vielen ongeveer vijftienduizend doden en gewonden te betreuren, waaronder Amerikanen, Britten, Duitsers, Fransen, Polen, Russen en Nederlanders. (Poolse vertaling: hier)