Zwerverspis
Ik moet eigenlijk stoppen met de drank. Gisteren ben ik weer veel te lang doorgegaan met een zuiptocht, de kater zeurt in mijn kop. Maar zolang er verder niets ernstigs aan de hand is, kan ik gewoon doordrinken. Toch? Ik pak een blikje bier uit de koelkast en hoor dan iets vanuit de achtertuin. Door het raam zie ik een zwerver in mijn achtertuin. Hij staat te pissen. Ik ga naar buiten en blijf een meter of twee achter hem staan. Hij zingt er godbetert een liedje bij. Zijn stem knarst, alsof hij een handvol kiezelsteentjes heeft ingeslikt.
Naast de penetrante pisgeur ruik ik zweet, alcohol en nicotine. Als ik door mijn mond adem kan ik de geuren nog steeds proeven. Ik moet mij inhouden om niet te kokhalzen. Hij is net zo lang als ik, heeft hetzelfde sluike haar en draagt ook dezelfde soort jas. Het enige verschil zijn de grote gaten in het stof, die hij heeft opgevuld met stukken lap en krant. De kleur van het stof is ook behoorlijk verschoten. Waarschijnlijk omdat hij in weer en wind de jas heeft gedragen. Dan trekt de kleur zich wel terug.
Als de zwerver eindelijk klaar is met pissen ritst hij zijn gulp dicht. Nog steeds zingend met zijn gebarsten stem (“the piano has been drinking”) loopt hij mijn achtertuin uit. Nu pas voel ik hoe erg ik zweet. Ik beef over mijn hele lichaam. Jezus. Godverdomme. Waarom heb ik als een randdebiel toe staan kijken? Waarom heb ik de politie niet gebeld?
Ik trek het blikje bier open. Ik wil de vieze smaak wegspoelen, het beeld van de zwerver uit mijn kop wissen. Maar ik kan geen slok alcohol nemen. Niet meer. Na lang aarzelen keer ik het blikje om en laat het bier eruit stromen. Net een lange, dikke pisstraal.