Rare jongens, die Nederlanders
Ik ben dit jaar een tijdje erop uit geweest. Nu ik eenmaal weer thuis ben, vallen me een paar dingen op. De Nederlanders. En hoe ze zich gedragen. Of, beter gezegd, hoe ze verschillen in hun gedrag, ten opzichte van anderen ergens anders. En ja, ik merk het ook aan mezelf.
Wij Nederlanders denken namelijk dat we tolerant zijn. En dat klopt ook. We zijn ontzettend tolerant. Maar dan wil ik wel graag nog even verhelderen wat tolerantie betekent. Tolerantie staat voor iets toestaan dat je eigenlijk verwerpt. Ruimte geven aan dingen waar je het niet mee eens bent. Daardoor kan – ondanks dat we in Nederland op elkaars lip leven – iedereen vrijuit bewegen. We voorkomen botsingen door elkaars terrein te respecteren, ook zo’n mooi positief woord met eigenlijk een vieze kelder eronder. Ik moet meteen denken aan een typisch Nederlandse campinkje met speciaal voor iedereen een eigen klein stukje gras van 12 vierkante meter dat lekker helemaal van jou is.
Als Nederlander was ik dan ook blown away toen ik me onder de Amerikanen bevond. Ik weet niet precies wat er in hun cola zit, maar als je houdt van kletsen dan ben je daar spekkoper. Terwijl ik vaak eigenlijk in de modus zat om De Ander met rust te laten, was het achteraf altijd weer een hartstikke leuk gesprek. En dan zijn de Australiërs zelfs nóg een klasse beter. Dat zijn eigenlijk een soort Amerikanen, maar dan zonder dat irritante nasale toontje en het genoegen waarmee ze over zichzelf praten. In Australië lijken de mensen wat oprechter geïnteresseerd in anderen als ze het gesprek aangaan. Maar hoe dan ook, beide landen scoren hoog op de ouwehoerindex.
Terug naar Nederland. Als ik even doorga met #lekkergeneraliseren, zie ik dat we in ons contact naar onbekenden toe (ik heb het niet over familie, vrienden en collega’s) erg functioneel zijn aangelegd. Relaties zijn er alleen op instrumentele basis. Buiten de voor ons bekende voordeuren van ons huis en het werk zijn we daardoor erg conservatief. We laten anderen met rust in de hoop dat zij ons ook met rust zullen laten. Onze mentaliteit van openheid is er een van schijn-openheid. We zijn juist geïrriteerd of van de wap als een wildvreemde ons aanspreekt. Ik begrijp het in het OV ook wel; daar wil je natuurlijk even kunnen outzonen. De geilheid van ouwehoeren is immers situatiegebonden. Om precies deze reden is op een festival iedereen wel ouwehoerbaar. Maar zet je die festivalgangers naast elkaar in een trein dan vinden mensen elkaar ineens etters.
Over alle situaties heen genomen, komen wij Nederlanders er bekaaid van af. We denken dat we sociaal zijn, maar we zijn tolerant. En bij een hang naar tolerantie dreigt ook een hang naar het niet meer de moeite nemen om contact te maken met het onbekende. Ook al gaat het maar over iets kleins, wat mij betreft is dit een gemiste kans. Werk aan de winkel. Uit nieuwsgierigheid.