Welcome to hell
Welcome to hell. Het zijn de woorden die me groeten als ik Prishtina binnenrijd. Iedereen heeft me verteld dat ik niet naar Prishtina moet gaan. Serviërs omdat ze Kosovo nu eenmaal haten, toeristen omdat er niets te zien zou zijn. Toch ben ik na twee uur in de bus bijna in de hoofdstad van Kosovo. En ik betrap mezelf op enthousiasme bij het zien van de woorden. De hel. Zou er nog veel zichtbaar zijn van de oorlog? In Bosnië zag je de granaatinslagen nog en liep ik door een gebouw dat naar het hiernamaals was geschoten, ik ben benieuwd wat Kosovo me gaat brengen!
Het antwoord is niks. Tenminste, niks wat je herinnert aan de oorlog. Ik ben maar kort in Prishtina, maar het is een vrij mooie stad. Goed onderhouden (of waarschijnlijker: redelijk nieuw), nette gebouwen. Veel expats, ik vermoed werkzaam bij NGO’s. Terrasjes, koffietentjes. Kortom, één grote teleurstelling. Waar zijn de waarschuwingsbordjes voor landmijnen? Waar zijn de mortierinslagen op straat? Waar zijn de kogelgaten die ieder gebouw zijn eigen oorlogslittekens geven? Waar the hell is de hel?
Wat is er eigenlijk beter? Een stad vol herinneringen aan de hel, of een stad die opgebouwd is louter om nieuwe herinneringen te maken? In Bosnië waren de overblijfselen van de oorlog het meest zichtbaar, en de Bosniërs leken zich ook het meest bewust van de noodzaak tot samenleven. Dit in tegenstelling tot de andere landen. In Kosovo wordt openlijk gesproken over Groot-Albanië. Binnen 5 jaar zouden Kosovo en Albanië één zijn. Iets wat tegen het zere been is van de Serviërs, waar men de Groot-Servische droom niet onder stoelen of banken steekt. Albanese politici spreken al over de éénwording. Servische ministers hebben al gezegd dat ze niet zomaar gaan toekijken hoe de Albanezen hun gang gaan. En welke regio in beide plannen voorkomt? Kosovo. De hel van 17 jaar geleden.
Het voelt plotseling heel fout om teleurgesteld te zijn in het gebrek aan hel in Prishtina. Ik ben namelijk bang dat de hel een pauze neemt. Wie weet wanneer hij vol overtuiging terugkeert in Kosovo. Gelukkig zag het land er goed uit. Doe mij maar geen oorlogsresten meer.