Misdenksels: het valse dilemma
“You’re either with us, or against us.” Op 20 september 2001, met de rook nog over ground zero, richtte toenmalig Amerikaans president George W. Bush deze woorden aan het Huis van Afgevaardigden. Ofwel je steunt de harde oorlog tegen het terrorisme, or je staat aan de zijde van de terroristen. Een duidelijke tegenstelling voor iedereen. En een onjuiste.
Misdenksels: het valse dilemma
En zo zijn er vele valkuilen in argumentatie waar we met zijn allen, mijzelf inbegrepen, makkelijk in kukelen. Die drogredenen leiden tot verkeerde conclusies, tijdverspillende discussies en pijnlijke beslissingen. En dat is precies waar charlatans, kwakzalvers en veel populistische politici slim gebruik van maken. Als iedereen een klein beetje meer cognitieve bescheidenheid zou uitoefenen, was de wereld er een stuk veiliger en gezonder aan toe – daar ben ik van overtuigd. Dat wil zeggen: als iedereen iets minder zou vertrouwen op zijn geheugen en redeneringsvermogen. Ons brein gebruikt namelijk vele vuistregels en drogredeneringen en is makkelijk voor de gek te houden.
Wat is nu een van de meest prominente misdenksels die je om je heen kunt opmerken? Wat mij betreft is dat deze variant van het valse dilemma: “als je niet achter dit standpunt staat, ben je automatisch voorstander van het tegenovergestelde.” Je krijg hem overal voor de voeten geworpen. Ben je geen voorstander van de VVD-standpunten? Dan ben je politiek links. Ben je kritisch op het toelaten van migranten? Dan ben je xenofoob. Ben je niet overtuigd door de argumenten dat hydroxychloroquine een effectief middel tegen COVID-19 is? Dan geloof je alles wat mainstream media je vertellen.
Dobbelsteen
Een aardig voorbeeld om dit principe uit te leggen gaat als volgt. Ik schud een kartonnen bekertje met daarin een dobbelsteen, en draai de beker, om zo de dobbelsteen onder de beker op tafel te laten vallen. Het aantal ogen van de worp is ofwel even, ofwel oneven. Er is geen derde optie.
Nu vertel ik je, zonder het bekertje te hebben opgetild: “Het aantal ogen van de worp is even.” Geloof je me? Nee? Hopelijk niet, want ik heb geen overtuigende argumenten gegeven om mijn bewering te ondersteunen.
Betekent dat dus dat jij sterker geneigd bent te denken dat het aantal ogen juist oneven is? Of dat je de kans groter acht dat het oneven is dan even? Betekent het dat je dus kunt aannemen dat het aantal ogen even is, zolang jij niet hebt aangetoond dat het het omgekeerde (oneven) is?
De gouden regel voor de écht wakkere denker
Niets van dat alles. Je bent het oneens met mijn bewering, zonder dat dat iets zegt over jouw standpunt ten opzichte van de uitkomst van de worp. Ook al zijn er maar twee mogelijke opties hier. Als iemand stelt dat eenhoorns bestaan heeft hij de bewijslast, zonder dat jij hoeft te verdedigen dat de eenhoorn niet bestaat. Vragen als “O ja? Wat is jouw verklaring dan?”, wanneer je niet direct met een onvoldoende onderbouwde theorie instemt, zijn dus irrelevant.
De gouden regel is: accepteer een claim niet totdat er voldoende bewijs voor bestaat. Dat is het uitgangspunt voor elke claim die gemaakt wordt. En een echte wakkere denker past deze regel toe op zowel de claims die bijvoorbeeld een overheid maakt, als op de claims die uit alternatieve hoeken komen.
Het is aardige rethoriek die je toepast. Ik ben het eens met het feit dat je niet hoeft te doen aan de either-or fallacy. Een vals dilemma is geen dilemma, maar de stap van cognitieve bescheidenheid naar redeneringsvermogen echter is al wel een onderneming. Er is best een verschil te trekken tussen wat men redeneren noemt en de cognitive biases waar je over spreekt.
Verder stel je in het stuk dat men pas iets moet accepteren wanneer er genoeg bewijs is voor de claim. Prima, top! Helemaal juist! Maar kun je dat ook kwantificeren? Wanneer heeft men genoeg bewijs? En waar wil je dit bewijs op baseren? Als dat zintuigelijke ervaring is dan vraag ik mij af hoezo dat? Ik kan namelijk prima twijfelen aan mijn zintuigelijke ervaring. Die houdt mij vaak genoeg voor de gek. Hoe ben ik er zeker van dat dit niet momenteel gaande is? In je stuk lees ik namelijk geen alternatief dan de zintuigelijke ervaring. Je hebt namelijk redeneringsvermogen uitgesloten door het stuk zo te schrijven. Je stelt dat je wilt dat mensen denken en dus dat ze voorzichtig moeten zijn met claims aannemen maar je maakt geen argument voor hoe mensen claims moeten aannemen. Any thoughts?