Hoe welvaart afhankelijk is van economische zekerheid
In een artikel van de Groene Amsterdammer vorige week werd het nog maar eens duidelijk gemaakt: een duurzame levensstijl is nog steeds sterk geassocieerd met een sociaal-economische elite. In plaats van dat we als maatschappij gemeenschappelijk achter de opgave van verduurzaming gaan staan, is dit onderwerp een splijtzwam geworden. Een splijtzwam tussen ‘de gewone man’ en de linkse grachtengordel, tussen de Hyundai-bezitter en de stadsmens met een Tesla.
Wat is hier aan de hand? Heeft een groot deel van de bevolking dan niet begrepen dat we met z’n allen moeten verduurzamen? Is deze burger dan niet begaan met de rest van de wereld? Kijkt hij niet naar de toekomst? Het lijkt gek dat deze morele vraag zo’n sociaal-economische lading heeft gekregen. Alsof inkomen en moreel besef met elkaar in verband staan.
Hier wringt iets. De relatie werd duidelijk toen ik Cut Adrift van de Amerikaanse socioloog Marianne Cooper las. Cooper brengt in haar boek Amerikaanse families in beeld van verschillende rangen en standen. Daarbij kijkt ze hoe deze families hun security project vormgeven: hoe ze hun economische zekerheid proberen te garanderen. Belangrijkste uitkomst is wellicht dat iedereen in het boek met structurele onzekerheid te maken heeft. De lage inkomens vragen zich af of ze morgen de huur nog kunnen betalen. De hoge inkomens maken zich zorgen of ze hun kinderen naar de juiste (private) school kunnen sturen.
De consequentie werd in het boek verwoord door een directeur van een tech-bedrijf, die niet van zijn werk hield maar wel veel geld verdiende. Hij zou het liefste werken aan de oplossing van het klimaatprobleem. Maar daarmee zou zijn salaris halveren, en de familie was juist aan het sparen voor de opleiding van hun kinderen. Economische zekerheid en werken aan je idealen gingen voor deze man niet samen.
Er zit een behoorlijke tragiek in. Een capabele, hoogopgeleide persoon die maatschappelijke problemen wil oplossen, maar de keuze moet maken tussen dat ideaal en de toekomst van zijn kinderen. Een soort Sophie’s choice: de hele maatschappij wordt er beter van als deze man zijn idealen volgt, maar zijn kinderen worden er (op een heel directe manier) beter van als hij zijn goedbetaalde baan houdt.
Je kunt het de man niet kwalijk nemen. Net als je het, na het lezen van Cooper’s boek, niemand kwalijk kan nemen als ze niet verder kijken dan hun neus lang is. Wie zich zorgen maakt over brood op de plank, denkt niet na over het welvaren van de maatschappij. Zo komen moreel besef en economische situatie toch met elkaar in verband te staan. Niet omdat de Tesla-rijder een beter mens is dan de Hyundai-man, maar omdat hij de economische zekerheid heeft om zich over andere dingen zorgen te maken.
Er schuilt een les in voor veranderaars. Wie draagvlak zoekt om maatschappelijke problemen op te lossen moet niet enkel informeren en oplossingen aandragen. Kijk eerst naar economische zekerheid; de randvoorwaarde voor draagvlak. Door te helpen met economische zekerheid, stellen we mensen in staat zich op maatschappelijke welvaart te richten.