Iedereen coöperant?

Ooit waren de Coop-winkels populair, waarbij arbeiders aandeelhouder werden van hun winkel om kwaliteitsproducten goedkoper aan te kopen. Nu kan je bij verschillende winkels en diensten opnieuw coöperant worden. Waarom zou je het doen en hebben die coöperaties economisch wat te betekenen?
Een vrijdagmiddag bij de lokale kruidenier ‘Akker en Ambacht’ in Gent. Jan Breyne, stichtend vennoot, staat achter de kassa, een afgedankt kerkaltaar. De klanten stromen gezapig binnen, Jan kent de meesten bij naam. Ze kuieren langs de rekken en vullen papieren of herbruikbare zakken met groenten van lokale bio-boeren. De kruidige geur en de klassieke muziek hebben een onthaastend effect. Op de houten toog ligt een flyer waarin uitgelegd wordt hoe je coöperant kan worden van deze buurtwinkel. Het kost je € 200 waarvan er je er 90 fiscaal kan inbrengen, dankzij de Tax shelter voor startups. Hiermee moedigt de Belgische overheid particulieren aan om risicokapitaal te investeren in startende ondernemingen, ook als dat geen coöperaties zijn. De particulier kan 30% tot 45% van zijn investering terugkrijgen via de personenbelasting. Als de zaken goed gaan en de algemene vergadering ermee instemt, krijgt de coöperant een ‘dividend’. Bij ‘Akker en Ambacht’ is dat een korting van 2% bij elke aankoop. De zaak heeft momenteel 120 coöperanten en met hun investering werd onder andere de koelcel gefinancierd.
Producten van hier
Waarom willen mensen investeren in hun buurtwinkel en zo coöperant worden? Waarom gaan ze niet gewoon zorgeloos naar de vele supermarkten in de buurt, zonder er een juridische relatie mee aan te gaan? In het geval van ‘Akker en Ambacht’ bundelt de buurtwinkel een aantal zaken die je niet in de supermarkt vindt. De groenten en het fruit komen van boerderijen uit de streek. De supermarkt daarentegen is onderhevig aan marktwerking en internationale distributie. Verder kan je bij ‘Akker en Ambacht’ verse melk tappen uit een reservoir en verse yoghurt kopen van de zuivelboerderij. Lokale merken gin en siroop vind je er ook, net als de menstruatiecup en de herbruikbare luier. Daarmee spreekt de zaak de bewuste en ecologische consument aan die wat meer wil betalen en elders zijn gading niet vindt. Op deze behoefte hebben de coöperanten zich geleidelijk aan gericht.
Coöperanten zorgen ervoor dat de coöperatie middelen heeft door aandelen van de zaak te kopen. Ze gebruiken de dienstverlening, namelijk de aankoop en verdeling van de producten, zijn voor een stukje mede-eigenaar en ze hebben zeggenschap over de werking van de coöperatie via de algemene vergadering. ‘Aandacht voor de gemeenschap’, ‘economische participatie door de leden’ en ‘democratische controle door de leden’ zijn drie van de zeven ICA-principes die de Internationale Coöperatieve Alliantie uitschreef. In België is de toepassing van deze principes niet vereist om een coöperatie te vormen, maar het is wel een richtsnoer.
Tunnelserre
Maar waarom zou je als ondernemer voor de coöperatie kiezen, een vennootschapsvorm waarbij het accent niet op winstmaximalisatie ligt? In het Gentse kunstencentrum Vooruit organiseerde het duurzame platform GroeiNest hier vier info-avonden over met de titel ‘To Coop or not to coop: the series’. De centrale vraag was welke meerwaarde het kan hebben om als bedrijf voor het coöperatief model te kiezen. GroeiNest brengt allerlei ‘voedselhelden’ samen, waarvan de bekendste Too good to go is, een app waarmee winkeliers voedsel aan een lagere prijs kunnen aanbieden net voor sluitingstijd.
Tijdens de eerste infoavond waren er 36 aanwezigen, voor het grootste deel mensen die al in de sector werkzaam waren. De Gentse schepen van Milieu en Klimaat, Tine Heyse, steunt het initiatief en kwam toelichten hoe de stad met deze voedselhelden samenwerkt. Jan Vanhuysse van de biodynamische boerderij ‘De Wassende Maan’ was één van de sprekers. Deze boerderij is sinds 1986 een coöperatie met ondertussen meer dan 200 aandeelhouders. De boerderij verdeelt voornamelijk groentepakketten aan particulieren, na een kort avontuur in de grote distributie. Toen er een keer twee tunnelserres braken onder de sneeuw, kon ‘De Wassende Maan’ met een tijdelijke verhoogde inbreng van die coöperanten nieuwe tunnelserres financieren. Die betrokkenheid heeft Vanhuysse erg ontroerd. ‘Die solidariteit, dat vind je niet bij een bvba. Sommige klassieke boeren hebben amper persoonlijk contact met hun klanten’, vertelde hij in de Vooruit. Op die manier is de coöperatie weerbaar bij tegenslagen. Vanhuysse kan er ook zijn kijk op bio mee realiseren, waarbij een derde van de grond braak moet liggen zodat de anaerobe bacteriën zich kunnen ontwikkelen. Via de coöperatie krijgt hij de ruimte om deze aanpak toe te passen.
Maar, de zelfbewuste coöperant durft ook eisen te stellen, ondervond Vanhuysse: sinds enkele jaren willen de coöperanten bepalen wat het groentepakket bevat en wanneer ze het kunnen ophalen. De klassieke formule onderging dus een digitale facelift: klanten kunnen nu via de website hun Plukbox samenstellen en hun ophaalmoment wijzigen, en ze kunnen ook producten bijbestellen als ze een feestje organiseren. We leven immers in een tijd waarin individuele keuze ook belangrijk is.
Niet alleen consumenten maar ook werknemers kunnen zich organiseren in een coöperatie. De eerste werknemerscoöperatie ontstond in Engeland in 1760, in de meelfabrieken van Woolwich en Chatham. De arbeiders werden er mede-eigenaar van de fabriek en konden er ook brood, boter, suiker en thee kopen. Een ander bekend voorbeeld is de boerencoöperatie die de Duitse burgemeester Wilhelm Raiffeisen hielp oprichten na de hongerwinter van 1846, zodat de arme boeren elkaar konden helpen. Uit zijn ideeëngoed groeide de bank Raiffeisenkas die in België overging in de coöperatie CERA. In het Baskenland is Mondragón een bekend voorbeeld.
Toen en nu
In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstonden veel van dergelijke socialistische coöperaties in België, maar een eeuw later was het succes tanende. Zo verging het ook de Vooruit in Gent: het huidige kunstencentrum startte als bakkerij in 1880, dankzij het startkapitaal van 300 arbeiders. Zij wilden kwaliteitsvol brood kopen en een deel van de winst opstrijken. Rond 1913 kende de Vooruit 10.000 leden. In die jaren groeide er rond de Vooruit een heel circuit van coöperatieve winkels, volkshuizen, apothekers en fabrieken.
Zo stichtte de socialist Edward Anseele met het geld van de coöperatie een bank, de Bank van de Arbeid. Toen de bank van de Arbeid in 1934 failliet ging als gevolg van de Grote Depressie en de bankencrisis tijdens het Interbellum sleurde het tal van socialistische coöperaties mee in haar ondergang. De jaren ’60 kenden de coöperaties hun definitieve zwanenzang door de opkomst van de grootwarenhuizen. De evolutie van de wijkwinkel naar de supermarkt, waar de consument een veel grotere keuze aan goedkope spullen had speelde een belangrijke rol in de teloorgang van de coöperatie.
En nu lijkt de interesse in duurzame producten en diensten de coöperatie nieuw leven in te blazen, niet alleen in de voedingssector maar ook op vlak van energie en mobiliteit. Vijf Gentenaars, waaronder Joachim Jacob, richtten in 2015 Partago op, een elektrische deelautodienst. Partago telt ondertussen 570 aandeelhouders. Dankzij de gebruikers, die elk twee aandelen ter waarde van € 250 moeten kopen, en de investeringen van sympathisanten, kon Partago al 43 elektrische wagens financieren die beschikbaar zijn in meerdere steden. ‘Overal waar mensen coöperant worden, kunnen we op termijn in een elektrische deelauto voorzien’, stelt Jacob enthousiast als ik hem spreek. Partago gaat bovendien nog een stap verder door hun IT-platform te delen met acht andere Europese coöperaties. ‘Door de smartphone-app en de backoffice samen te ontwikkelen kunnen we kosten besparen, want private IT-bedrijven streven naar monopolies en vragen een gigantische return on investment’, aldus Jacob. Dit coöperatief IT-project onder de naam ‘The Mobility Factory’ krijgt de steun van de Europese koepel voor hernieuwbare energie (European Renewable Energy Council).
In een ander voorbeeld verzamelde de burgercoöperatie Volterra 800.000 euro voor een windturbine. Dat biedt economische voordelen: de opbrengst van de turbine vloeit op termijn terug naar de coöperanten en niet naar buitenlandse aandeelhouders. Hetzelfde gebeurt bij de grootschalige Vlaamse coöperatieve elektriciteitsleverancier en -producent Ecopower. Gevestigd in Antwerpen en met vijftigduizend coöperanten een waardige speler op de energiemarkt.
Uitbreiding
De coöperatieve landbouw beperkt zich niet tot Gent. In heel Vlaanderen zijn er ondertussen 44 CSA-boerderijen, leert internet ons. Bij deze Community Supported Agriculture koopt de consument een jaarlijks oogstaandeel. Zo heeft de boer een vast inkomen en weet hij hoeveel hij kan investeren in zijn bedrijf. De klant is mede-eigenaar en kan zijn groenten en fruit zelf komen plukken of krijgt een groentepakket van de boer.
En ook buiten Vlaanderen is de coöperatie actief. In het Spaanse Baskenland stond in 1943 een lokale priester aan de wieg van de coöperatie Mondragón, dat ondertussen 266 bedrijven bundelt. Deze bedrijven maken producten en diensten variërend van de Orbea fietsen tot sanitair en vertaaldiensten. In een documentaire van VPRO over Mondragón benadrukt de burgemeester van Mondragón dat de werkloosheid er tien procent lager ligt dan in de rest dan Spanje. Volgens hem komt dat doordat de coöperaties zich beter kunnen verweren tegen de crisis. Ze zijn zelfvoorzienend, want de werknemers zijn ook afnemers. In Zuid-Amerika en Afrika zijn er heel wat coöperaties gelinkt aan Oxfam en de fair trade-markt, en in de VS omschrijft Thefoodcommons.org zichzelf als een nieuw economisch paradigma voor regionaal voedsel. Zo levert sinds 2014 de ‘Food Commons Fresno Community Corporation’ groentepakketten in California. Eerst aan particulieren, maar gaandeweg ook aan restaurants en foodtrucks.
Economische impact
Genoeg mooie voorbeelden dus, maar welk economisch gewicht hebben al deze coöperaties nu in België? Volgens de ‘Belgian Cooperative Monitor’, een publicatie van Cera en Febecoop, daalde het aantal coöperatieve vennootschappen in België tussen 2005 en 2015 met 9,6%, van 28.088 naar 25.405. Daartegenover staat dat hun omzet steeg van 16,5 miljard in 2005 naar 22,5 miljard in 2015. Een kleiner aantal coöperatieve ondernemingen bracht dus meer op. Volgens deze monitor is er een gebrek aan gegevens om de toegevoegde waarde, de bijdrage aan het bruto binnenlands product, van deze coöperaties te beoordelen. Daarom gebruikt de Monitor de beschikbare gegevens over de loonsom die de coöperaties vertegenwoordigen. Dat is voor het jaar 2015 ongeveer 6 miljard euro, 2,9% van de totale loonsom gestort door alle werkgevers in België. De economische impact van de coöperaties is dus beperkt. Daartegenover staat dat de overlevingsgraad van de nieuwe coöperatieve vennootschappen hoog is: 80% van de vennootschappen opgericht in 2010 zijn nog steeds actief in 2015.
Dat het coöperatief model in de toekomst zal toenemen, daar is Luc Sels, rector van KU Leuven, van overtuigd. Hij is promotor van het Kenniscentrum Coöperatief Ondernemen dat er kwam in samenwerking met de coöperatieve bank Cera en de Boerenbond. Het coöperatief model past volgens de rector in de tijdsgeest, vertelt hij wanneer ik hem opbel. ‘Dat komt door de duurzaamheidsbeweging en de populariteit van de deeleconomie, maar ook door de digitalisering. De werking van kleine bedrijfjes valt makkelijk te organiseren met een app om bijvoorbeeld spullen te delen’, meent de rector. Sels linkt de coöperatie ook aan de freelance-economie, die in de Angelsaksische wereld al een tijd in opmars is. ‘Denk maar aan Uber, en dichter bij huis, Deliveroo. Door zich te verenigen in een coöperatie kunnen freelancers zich wapenen tegen inkomensverlies, dankzij een garantiefonds. De Belgische coöperatie Smart heeft al 75.000 leden in acht landen. Zij betalen éénmalig € 30 en dragen 6,5% van hun factuur af aan Smart. In ruil biedt de coöperatie hen administratieve en financiële ruggensteun. Stocksy is dan weer een digitaal platform uit West-Canada voor freelancefotografen. Zij krijgen meer royalty’s voor hun foto’s via Stocksy dan via een privaat platform. Op die manier genieten freelancers ook bescherming.’
Aan de KU Leuven bestaat er zelfs een vak ‘Sociaal en coöperatief ondernemen’ in de economische richtingen, gedoceerd door Frédéric Dufays. Wanneer hij me uitnodigt om mee op studiebezoek te gaan bij Usitoo, dat gebruiksvoorwerpen verhuurt, blijken niet alle studenten gewonnen voor het model. Een studente heeft bedenkingen over de marketing van een coöperatie: ‘Naambekendheid verwerven is heel belangrijk’, zegt ze, ‘maar met goede marketing kan het lukken.’ Een andere student denkt dat de samenwerking met andere bekende bedrijven cruciaal is om te kunnen slagen.
‘Ze onderschatten de mond-aan-mondreclame van de coöperanten’, vindt hun lector Dufays, ‘die is even belangrijk als de klassieke marketing. In de eerste jaren van de economische richtingen gaat er nog veel aandacht naar grote ondernemingen en hun manier van marketing voeren, vandaar dat de studenten sceptisch zijn.’
Slechte herinnering Arco
Misschien is het grote publiek wel even sceptisch tegenover de coöperatie. Het vertrouwen in dit model kreeg in België een knauw toen bleek dat Arco, de coöperatieve holding van het Algemeen Christelijk Werknemersverbond (ACW) 90% van hun investeringsfondsen bij de bank Dexia belegd had. Dexia ging in 2011 failliet en de 800.000 coöperanten die bij Arco hadden ingetekend, raakten hun geld kwijt. Het woord ‘coöperant’ wordt bij het brede publiek nog steeds geassocieerd met Arco. Het al dan niet vergoeden van de Arco-coöperanten is al jaren een netelig thema in de Belgische politiek. De christen-democraten willen dat de Arcospaarders vergoed worden via een staatswaarborg, maar de partijen NVA en Open VLD zien dat niet zitten.
Het geeft aan dat je als coöperant aandeelhouder bent en daarmee je investering kan verliezen. De Belgische coöperaties die in deze tekst worden aangehaald zijn cvba’s, coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, je kan hierbij enkel je inleg verliezen. Rector Luc Sels ziet een kleiner risico voor coöperanten dan voor klassieke aandeelhouders: ‘De coöperant is tegelijk gebruiker, sponsor en controleur van het bedrijf. Daardoor is de investering voor de coöperant iets veiliger, want elke aandeelhouder heeft een stem op de algemene vergadering of bij de aanstelling van de raad van bestuur. Bij een klassieke private vennootschap hebben grotere aandeelhouders meer inspraak dan kleinere, wat een machtsonevenwicht kan creëren. Op dat vlak is een coöperatie democratischer.’ Frédéric Dufays wijst erop dat men het debacle van Arco niet aan het coöperatief model mag wijten, maar dat het een complex bestuurskundig probleem was. ‘In het beste geval kan je trouwens maximaal 6% winst van de nominale waarde van je aandeel opstrijken, een pak beter dan het gemiddelde spaarboekje’, zegt hij.
Groeipijnen
Een andere keerzijde van dit model is dat coöperaties kunnen uitgroeien tot grote internationale spelers en elders de lokale markt onder druk zetten. Zo is er Milcobel, een Belgische coöperatie die melk van melkveehouders ophaalt, verwerkt en commercialiseert. Milcobel is Europees marktleider op vlak van mozzarella, maar kwam in het nieuws omdat het melkpoeder naar Mali uitvoert. Daar zou zij op haar beurt kleine lokale producenten verdringen.
Ook kan de medezeggenschap van de afzonderlijke coöperanten in het gedrang komen wanneer de coöperatie te groot wordt. Het is een kritiek die de Spaanse coöperatie Mondragón en het Belgische Milcobel wel eens krijgen. Ook daar is rector Luc Sels zich van bewust. Zijn Kenniscentrum Coöperatief Ondernemen telt momenteel acht doctorandi. Zij onderzoeken onder andere hoe de coöperatie een succesvol groeimodel kan worden zonder dat de leden aan betrokkenheid inboeten.
Een ander nadeel is dat het medezeggenschap van de coöperanten het besturingsproces negatief kan beïnvloeden. Tijdens de info-avond van GroeiNest ontmoette ik Tom De Windt, zaakvoerder van PachaGreens, een Gentse stadsboerderij die microgroenten teelt. Zijn boerderij is geen coöperatie, maar een klassieke bvba. ‘Dat is gewoon super persoonlijk’, vertelt zaakvoerder Tom De Windt. ‘Ik heb schrik dat je te veel rekening moet houden met te veel mensen, dat het te veel gepalaver wordt. Ik woonde een tijd in Zuid-Amerika, waar ik een aantal boerderijen bezocht die aan permacultuur doen, allemaal coöperaties. Meestal was er onder die coöperanten toch één trekker die de leiding nam.’
Daarnaast vond de Amerikaan Jill Bamburg bij zijn bezoek aan Mondragón dat het democratisch principe soms leidde tot ondoordachte keuzes. De werknemers informeerden zich niet altijd voldoende voor ze stemden. Bamburg haalt hierbij de uitspraak van Winston Churchill aan: ‘Democracy is the worst form of government except for all those other forms.’
Perspectief
De coöperatie kent een kleine heropleving, ook al is ze economisch nog verre van overheersend. De coöperatie trekt vooral de bewuste consument aan in de voedings- en energiesector. Het blijft afwachten of deze bedrijfsvorm verder zal doorstoten.
Dag,
Dank je wel voor het artikel. Een kleine correctie in het mooie artikel: The Mobility Factory is een Europese coöperatieve vennootschap en wordt gesteund door de Europese Federatie voor hernieuwbare energie genaamd REScoop.eu, die ongeveer 1.500 energie coöperaties van EU vertegenwoordig. In het artikel staat de EU koepel of council voor hernieuwbare energie ipv REScoop.eu.
Dank voor de correctie,
Met vriendelijke groet
Bedankt voor de rechtzetting en aanvulling, Joachim Jacob!