Op de barricades! Alweer?
Wij leerkrachten zijn de laatste tijd veelvuldig in het nieuws. Waarschijnlijk hebben jullie, beste lezers, de staking van 5 oktober wel meegekregen. 60.000 juffen en meesters, allen tezamen op het Malieveld. Dolf Jansen was de MC en we maakten er een gezellige dag van met gebalde vuisten en olijk klinkende, doch serieus bedoelde leuzen. Het mocht allemaal niet (echt) baten. Het bedrag dat volgens PO In Actie nodig is om onze beroepsgroep uit de problemen te helpen (en daarmee de toekomst van ons land) is volgens onze nieuwe minister van onderwijs Arie Slob niet voorhanden. Daarom gaan we nog eens staken, dit keer zonder landelijke bijeenkomst maar in de eigen regio. Invulling is vrij. Was de vorige actiedag nog een voorgekauwd toneelstukje, op 12 december is er ruimte voor onze eigen creativiteit. Het zal wel weer zwaaien met vlaggetjes en blazen op fluitjes worden, want wij durven geen snelwegen te blokkeren of overheidsgebouwen te kapen voor onze zaak. Die toch veel belangrijker lijkt dan – pak hem beet – de kleur van de trouwe knecht van Sinterklaas.
Op familiefeestjes, bij de voetbaltraining, in de trein: overal moet ik uitleggen dat leerkrachten meer doen dan men denkt en waarom wij zoveel actie voeren. Dat is altijd al zo geweest, maar nu lijkt men ons een beetje moe te zijn. Door het leggen van de vinger op de zere plek (‘au joh!’) en daarna weer opnieuw (‘ik zei toch au! Waarom blijft je er dan niet af?’) jagen we langzamerhand mensen tegen ons in het harnas. Dat is misschien wat sterk uitgedrukt, maar jongens van 18, 19 jaar roepen al ‘dat gaat maar staken van onze belastingcenten!’ Hierom wordt dan wel gelachen, er moet ook af en toe wat op elkaar gezeken worden. Kleedkamerpraat, je weet zelf. Maar iedere grap heeft een kern van waarheid. Want wij leerkrachten mogen toch maar in onze handjes knijpen dat alle mensen ‘met echte beroepen’ krom liggen om ónze lonen te betalen. Staken heeft pas zin als veel mensen het merken en er last van hebben. Maar met herhaaldelijk staken kweek je geen goodwill. Integendeel: steeds meer mensen zijn het geleuter moe, als was het de eerder genoemde pietendiscussie.
Maar goed, wij maken ons punt op 12 december wel, toch? En dan geeft de regering, bibberend en met een klotsende bilnaad, toe aan onze eisen. Ze bieden hun welgemeende excuses aan en vertellen ons dat zij ook wel inzien dat wij de ruggengraat van onze samenleving vormen. Dat wij alle maatschappelijke problemen bij de onvolgroeide hoorns vatten om ons vaderland, ons bedreigde vaderland, te behoeden voor het grote kwaad. Dat Nederland niet zonder ons kan. En dat we daarom een ietsie pietsie meer aanzien en doekoe verdienen. Want wij mogen dan zeurpieten zijn, we zijn onmisbaar.